Navigatie

 

Onderstaande informatie kan spoilers bevatten...

 

Het idee van deze bundel ontstond toen ik in de Verenigde Staten de spanningen in het plaatsje waarin ik woonde observeerde. Het was een klein plaatsje, een arm plaatsje, dat door twaalf jaar neoconservatisme murw was geslagen. Toch waren de mensen uitermate terughoudend en passief en juist deze tegenstelling – want je zou juist denken dat mensen in opstand zouden komen – plaatste me voor een raadsel. (Zie ook link.)

Ik worstelde vervolgens ook nog met mijn heimwee en vroege volwassenheid en ontdekte gaandeweg dat de cultuur waar ik vandaan kwam heel anders was dan de cultuur waarin ik woonde.

De VS was zowel een bekende als een vreemde voor mij.

Het is in dit licht dat ik deze verhalen heb geschreven. Waar ik heb getracht om het ware gezicht achter de façades en armoede te laten zien. Ik had voor ogen om iets te schrijven over de onontkoombaarheid van het gruwelijke. Over hoe het alledaagse in het ongewone kan veranderen; hoe het onvermijdelijke door de realiteit doordringt. Er zijn verschillende onontkoombaarheden, zoals we allemaal weten. Het besef van de Dood, een herinnering die je niet met rust laat of een verlangen dat zich niet laat onderdrukken. We ontkennen deze onontkoombaarheden enerzijds, want hoe kunnen we anders overleven?, maar omarmen ze ook als deze zich in onze levens opdringen. Daar wilde ik over schrijven. Dat wilde ik laten zien. Hoe we soms gevangen zitten in onze eigen vooronderstellingen en maskers.

Ik wilde het over de zwarte muren hebben…

 

Synopsis van de verhalen:

 

Duisternis
In de eerste instantie was dit verhaal een niemendalletje, waarvan ik niet goed wist wat ik er mee moest. Van alle verhalen die ik had geschreven, en niet al deze verhalen zijn in de bundel terecht gekomen, was dit het vreemdste, impressionistische en tegelijkertijd griezeligste. Het appelleert namelijk naar een basisangst. Een angst die we vaak in onze alledaagse omgang proberen te vergeten. Stel je nu voor, zo vraagt het verhaal zich af, als er nu werkelijk niets is, als er achter de façade van het dagelijkse leven nu werkelijk eens niets schuil gaat? Om deze redenen is dit kleine verhaaltje, meer een schets dan een verhaal, een perfecte opener; het toont op de meest rauwe en directe manier de thematiek van deze bundel aan en is tegelijkertijd te oppervlakkig en te kort om een afgerond verhaal te zijn. De boodschap is duidelijk; het is een introductie, een voorzet, meer niet. Een dialoog die langzaam in het niets verdwijnt.

 

De glijbaan
Er wordt wel eens beweerd dat de grootste angst die we beleven, tevens datgene is waar we het meest tegen verzetten. Ik heb dit uitgangspunt voor dit verhaal genomen. De inspiratie is een koppel geweest dat ik ooit eens, toen ik nog in de Verenigde Staten woonde, in een pretpark heb geobserveerd. De woede van de protagonist wordt gevoed door een bindingsangst, misschien zelfs een verlatingsangst, die tevens op een zeer ongewone en verassende wijze verwezenlijkt wordt. Ik stelde mezelf de vraag: wat gebeurt er als onze grootste wens wordt bewaarheid, als onze woede, sluimerend in diepere psychologische processen, een uiting weet te vinden? Ik heb natuurlijk nooit gezien wat er verder met het koppel is gebeurd, maar ik neem aan, ik denk zelfs dat het mogelijk is, dat mijn verhaal een waargebeurde wending beschrijft. Glijbanen zijn soms namelijk geen gewone glijbanen. Zoals pretparken soms geen pretparken zijn…

 

In de achteruitkijk spiegel
Net zoals het verhaal hierboven gaat ook deze vertelling over een scheefgegroeide relatie, waar dit keer niet woede, maar schuld en boetedoening de kernthema’s vormen. Wat gebeurt er, zo vroeg ik me af, als de persoon die we denken te zijn, plaats maakt voor de persoon die we werkelijk zijn; als we onszelf eens “echt” onder ogen moeten zien? Waar de twee verhalen hiervoor slechts schetsen waren, komt er in dit verhaal voor het eerst een psychologische verdieping van een personage. Het begint allemaal met een ongeluk, waarbij de protagonist uit angst weg rijdt. Wat volgt is een rit vol met reflecties, waarbij de vraagstukken over verantwoording en het wegdrukken van verantwoordelijkheid zich uitvergroten. “Dit ben jij,” zegt de glimp in de achteruitkijkspiegel, “Dit ben jij. En hieraan ontkom je niet.”

 

Een koude winter
Chris van der Heijden oppert in zijn boek “Grijs verleden” dat we met een grijze bril naar onze oorlogsverleden moeten kijken, dat het zwart/wit beeld dat we vaak van de oorlog hebben, pas later wordt geconstrueerd. Deze gedachte is onbedoeld de basis van dit verhaal geweest, wat tevens (en misschien wel daardoor) het meest controversiële verhaal van de bundel is geworden. Het verhaal begint met een Duitse soldaat, tijdens de Tweede Wereldoorlog, die deserteert en onderduikt bij een Nederlands gezin. Toch is er iets niet pluis. Er is een deur in het huis dat niet kan worden geopend. Tegelijkertijd wordt hij geteisterd door afschuwelijke herinneringen; over een kamp, een kamer, een deur, een geheim. Een kamer die griezelig overeenkomt met een luik in de keuken. Terwijl hij het mysterie in het huis probeert op te lossen en een luik ontgrendelt, beseft hij dat het gevaar werkelijk aan twee kanten snijdt. Dat er een noodzaak is. Een afschuwelijk noodzaak verborgen in oorlog.

 

Duivels geronk
Van alle verhalen in de bundel, is dit misschien wel de meest rechttoe en rechtaan dat ik heb geschreven. Het verhaal is eigenlijk een ode aan Lovecraft, King, Koontz en McCammon; auteurs die ik toen veelvuldig las. Het verhaal vindt plaats in de rustige heidagen van een gepensioneerde agent, die plotseling voor zijn laatste mysterie komt te staan. Wat het mysterie is dat laat ik in het midden. Ik wil alleen verklappen dat het over een elektrische zaag gaat, een gruwelijke moord en over geronk, duivels geronk, in het midden van de nacht.

 

Tila
Waar het verhaal hiervoor rechttoe en rechtaan en klassiek opgebouwd was, is dit verhaal in constructie experimenteler; het heeft een vleugje film-noir; felle kleuren in een decor van zwart-wit, en een sfeer – of zo trachtte ik tenminste – die aan Twin Peaks doet denken. (Een serie die ik toen enthousiast volgde.) Deze mix geeft een ontwrichtende dimensie aan het verhaal dat in feite een liefdesverhaal is. Tila vertelt het verhaal van een gevangene die op zijn leven terugkijkt en zijn laatste bekentenis doet. Hij heeft het over nemen en genomen worden en over bezeten zijn. Ja, vooral bezeten zijn. En over hoe uit een fascinatie, een droom, een liefde zelfs, iets gruwelijks kan voortkomen.

 

Waanzin
Dit verhaal vormt een tweeluik met het verhaal hierboven en om deze redenen zijn ze op een subtiele manier met elkaar verweven. Waar Tila ging over de bereidwilligheid om misbruikt te worden, toont dit verhaal de andere kant: hoe het is om te gebruiken. Ook hier speelt een relatie, als een derde entiteit, een belangrijke rol. In dit verhaal krijgt het hoofdpersonage de kans om al zijn woede en teleurstelling te kanaliseren, om datgene terug te nemen wat hij in zijn optiek verloren heeft: macht. Hij wil wraak nemen op de wereld, zijn baas, zijn vrouw, maar wat gebeurt er als deze woede zich uiteindelijk naar zichzelf keert?

 

De plaag
Dit verhaal schetst een apocalyptische toekomst, waar een ziekte de wereld overheerst. Ik heb het geschreven in het najaar van 1993, nog ver voor de film “28 Days”, toch zal de thematiek de hedendaagse griezelliefhebber bekend voorkomen. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van een verpleger op het moment dat er een nieuwe virus losbreekt. Over de hoe en de wat van het virus wil ik niet teveel verklappen en is in de eerste instantie ook een zijspoor. De vraag waar het om draait is: wat is beschaving? En wat gebeurt er als het laatste laagje beschaving wegvalt?

 

De wijsheid
Misschien het meest ijzingwekkende verhaal in de bundel. Het begint met een schoonmaker die per ongeluk op een geheim stuit en vervolgens een slachtoffer wordt van een bizar kat en muis spel. ‘Gebruiken’ en ‘misbruikt worden’ vormen de hoofdthema’s; het is iets waar iedere personage (inclusief de hoofdpersoon) zich schuldig aan maakt. Een interessant, maar niet onbelangrijk detail, is dat ik het einde van dit verhaal daadwerkelijk heb gedroomd. Deze droom, die afschuwelijk was, is de basis van dit verhaal geworden.

 

De man in de zwarte kledij
In 2010 werd mijn vriendin ziek en toen ik door het park liep, terwijl zij geopereerd werd, kwam dit spookbeeld in mij op. Het is het enige verhaal in de bundel die na 1993 is geschreven. Toch paste de thematiek zo goed bij deze bundel, dat ik het uiteindelijk en schoorvoetend, ook op aanraden van mijn uitgever (toen dit verhaal de vierde prijs won- zie link) heb toegevoegd. Ik wil niet teveel verklappen. Het gaat over de Dood en het Leven. Het gaat over de strijd daartussen in. Ik denk dat we de man in de zwarte kledij allen zullen herkennen. Want hij is geduldig en hij wacht op ons.

 

Reflectie in de spiegel
Het verleden, zo wordt wel eens gesuggereerd, stoppen we in extreme situaties weg, maar wat gebeurt er als het verleden zich niet laat onderdrukken? Dit korte verhaal gaat over zo een confrontatie.

 

Door het vizier
Net zoals de bundel met een schets begon, zo zal het ook met een schets eindigen. Waar het eerste verhaal over de onontkoombaarheid van de Dood ging, gaat dit verhaal over de onontkoombaarheid van onszelf. Zoals Jung ooit beweerde; we zien allen slechts projecties, we kunnen een ander nooit “an sich” zien. In dit licht: is het doden van een ander niet uiteindelijk het doden “het zelf”?

 

 

 

 

Voor bestellen klik hier.

Blog

Contact