Navigatie

 

 

 

Spotlight: Johan Klein Haneveld

 

Dit keer een spotlight over Johan Klein Haneveld die naast fantastische verhalen, ook geweldige scifi verhalen heeft geschreven. Hier een interview waar we intensief ingaan op het schrijfproces, maar ook de ontwikkelingen die zich op dit moment in het schrijversland van het fantastieke genre afspelen:

 

 

 

 

 

 

1) Beste Johan, je staat bekend als een scifi schrijver. Kun je me vertellen wat jou tot dit genre aantrekt en hoe zie je dit genre in samenhang met andere genres binnen de fantastiek?

 

 

Het is fascinerend dat ik bekend sta als scifi-schrijver, terwijl ik ook fantasy heb geschreven, mijn tweeluik ‘De Krakenvorst’. Maar als ik heel eerlijk ben zitten daar ook SF-elementen in. Op dit moment trekt de science fiction me weer meer dan fantasy. Ik denk dat het is omdat ik zo geïnteresseerd ben in de wetenschap. Ik ben gefascineerd door onze werkelijkheid, door sterren, planeten, dieren, planten, cellen en moleculen. Ik wil graag weten waarom die zijn zoals ze zijn. Welke natuurwetten lagen eraan ten grondslag, welke invloeden hebben op hun ontwikkeling ingewerkt en door welke toevalligheden is hun pad gevormd? Zo vind ik het boeiend om na te gaan hoe bijvoorbeeld vissen in de diepzee of in grotten zich aan hun omgeving hebben aangepast en welke overeenkomsten er op dat gebied zijn tussen soorten, om maar iets te noemen. Met diezelfde natuurwetten kun je nagaan hoe ontwikkelingen verder kunnen gaan: welke diersoorten zullen er na de mens op Aarde leven en hoe zullen die door hun omstandigheden gevormd worden? Hoe ziet het heelal er uit over miljarden jaren? Als de mens andere soorten samenlevingen vormt, hoe zullen die zich dan gedragen? Als je daar over nadenkt zie je dat er alleen al in ons universum, binnen de beperkingen van de natuurwetten al een oneindige diversiteit mogelijk is, talloze variaties en onuitputtelijke verhalen. Het roept bij mijn verwondering op, ik ben ervan onder de indruk (de bekende ‘sense of wonder’). En dat zonder dat er magie voor nodig is!

 

 

2) Wat is, als je terugkijkt, een rode draad in je werk? Welke thema's zijn voor jou terugkerend en van belang?

 

 

De thema’s in je werk zijn vaak de thema’s uit je eigen leven. Ik ben als tiener op de middelbare school best ernstig gepest, om maar iets te noemen. Verder groeide ik op in een strenge religieuze omgeving, onder behoorlijk veeleisende ouders. Die combinatie leidde er tijdens mijn studie toe dat ik slaapproblemen ontwikkelde en diep overspannen werd. Daarvan herstellen duurde heel lang en ik moest mijn motivaties en overtuigingen onder de loep nemen. Tegelijk ben ik een groot natuurliefhebber en verbaas ik me over de diverse vormen die het leven aanneemt, terwijl ik me ondertussen grote zorgen maak over de manier waarop we als mensheid omgaan met het milieu en de biodiversiteit. Voor mij hangt die onverschilligheid ten opzichte van kwetsbare soorten en de schoonheid van de natuur samen met de harde systemen die leidden tot pestgedrag en prestatiedruk op de werkvloer. In mijn verhalen zie je daarom hoofdpersonen strijden om hun identiteit te kunnen behouden en iets te kunnen redden van de diversiteit van het leven op Aarde. In mijn optiek is het waard offers te brengen om kwetsbare schoonheid en zwakke medemensen te beschermen, zelfs als de situatie uitzichtloos lijkt. Mijn nieuwe boek ‘De afvallige ster’ dat later dit jaar verschijnt zal thema’s als pesten en druk om te conformeren opnemen in een harde SF-setting met Dysonbollen, buitenaardse wezens en groepsintelligenties.

 

 

 

 

 

 

3) Als jij je eigen werk naast dat van andere scifischrijvers plaatst, waar verschilt jouw werk in. Wat maakt een verhaal nu precies een Klein Haneveld verhaal?

 

 

Ik hoorde laatst van iemand dat ik een herkenbare stijl heb en dat zij mijn verhalen tussen andere uit kon pikken. Maar zelf vind ik dat moeilijker onder woorden te brengen. Ik schrijf zoals ik schrijf en dat heeft zich op natuurlijke wijze over een periode van meer dan dertig jaar ontwikkeld. Van binnenuit is niet makkelijk te herkennen wat er uniek aan is. Toch zie ik zelfs als ik verhalen terugpak die ik op de basisschool schreef (mijn eerste in mijn vrije tijd geschreven opstel bijvoorbeeld: ‘De mosasaurus’) elementen die ik uit later werk herken. Het belangrijkste is dat mijn verhalen altijd elementen van avonturenverhalen bevatten. De hoofdpersonen zijn gewone mensen die te maken krijgen met uitdagende omstandigheden en daarin moeten zien te overleven en vaak worden gedwongen boven zichzelf uit te stijgen. Dit betekent in de praktijk dat je als lezer direct in de actie valt, die bovendien heel direct is weergegeven, alsof je er middenin zit. Ik geniet van het schrijven van goede actiescenes. Verder bevatten al mijn verhalen veel aandacht voor de natuur (meerdere lezers hebben gezegd dat ze van mij beschrijvingen daarvan genieten) en voor de diversiteit en beschermwaardigheid van het leven. En natuurlijk is er mijn verbeelding. Dat eerste verhaal dat ik ooit schreef ging al over een mosasaurus die terechtkomt in zwembad De Hoorn in Alphen aan den Rijn. Nu schrijf ik over cyborgzeemeermannen onder het ijs van Europa, collectieve intelligenties aan het eind van de tijd, uitgeholde asteroïden met eigen ecosystemen, en conflicten tussen Dysonbollen. Anderen zeggen soms: ‘Hoe kom je erop?’ maar voor mij voelen die ideeën vanzelfsprekend. Kennelijk durf ik in mijn verhalen behoorlijk groot te denken.

 

 

4) Op dit moment laait de discussie tussen genrevertellingen en literatuur op. Hoe zie jij dat, vanuit je werk als schrijver gezien? Zie je een groot verschil of zie je scifi als een specifieke literaire stroming?

 

 

Laatst had ik een gesprek met een goede vriend, die had hierover een goede theorie. Hij werkt zelf als graphic artist, maar maakt zelf ook tekeningen voor zijn plezier. Hij vertelde dat zijn tekeningen een intrinsieke waarde hebben: hij geniet ervan om ze te maken, en ernaar kijken geeft hem plezier. Zo ook de tekeningen die hij opzoekt op het internet. Hij kijkt niet naar wie ze gemaakt heeft, maar kijkt of ze mooi zijn, inspirerend, spannend. Als dat zo is, kijkt hij naar de maker om meer van diens werk te kunnen vinden. Maar, zei hij, in de Kunstwereld lijkt die intrinsieke waarde geen rol te spelen. Een kunstwerk wordt voor miljoenen verkocht omdat er een bepaalde naam onder staat, maar blijkt het een vervalsing, of 'alleen maar’ uit de school van Rembrandt en niet van Rembrandt zelf, dan is het opeens waardeloos. De waarde komt voort uit het verhaal rond het kunstwerk, maar niet uit het werk zelf. Mensen kopen het vanwege de associatie, niet omdat ze het mooi vinden. Dat was waarom hij van zichzelf niet zal zeggen dat hij kunstenaar is, maar blijft hij zichzelf ‘illustrator’ noemen.

 

Zo lijkt het bij de ‘Literatuur’ ook. Ik hoorde het een van de ‘literaire genreschrijvers’ nog zeggen tijdens de Dag van het Fantastische Boek: dat het schrijven ‘moeilijk’ moet zijn, dat je als schrijver ‘boven je niveau’ moet lezen, dat je niet te veel boeken per jaar moet produceren. Je moet als schrijver niet rekening houden met wat een lezer wil, het moet expressie zijn van jou zelf als schrijver. Wat geen ‘Literatuur’ is wordt weggezet als ‘lectuur’, alsof het niks anders is dan de damesblaadjes bij de kapper. Voor mij suggereert het dat ook hier het verhaal van de schrijver achter het boek belangrijker is dan de intrinsieke waarde van een boek. Een boek mag blijkbaar niet lekker weg lezen, het mag niet als doel hebben spannend te zijn of iemands verbeelding te prikkelen. Het mag geen escapisme bieden. Welnu, grondleggers van het fantastische genre zoals G.K. Chesterton, J.R.R. Tolkien en C.S. Lewis dachten daar wel anders over. Natuurlijk kunnen genreschrijvers altijd verder groeien in hun ambacht, kunnen ze betere karakters neerzetten, mooiere beschrijvingen, geloofwaardiger dialogen. Daar mogen we best naar streven. Maar het moet in mijn optiek een middel blijven en geen doel worden. Het doel is en blijft dat van de fantastische genre: de lezer boeien, verwondering en magie te laten ervaren, met ander ogen te laten kijken naar de wereld om hem of haar heen en de mogelijkheden daarvan.

 

 

 

 

 

 

Vraag 5: Dat lijkt me een heel nauwe beschrijving van literatuur. Kun je beide niet doen? Verwonderen maar toch het persoonlijke in een verhaal schrijven dat het genre overstijgt? Wordt hier geen kunstmatige scheiding aangebracht?

 

 

Ik ga ervan uit dat iedere schrijver iets van zichzelf in zijn verhaal wil schrijven en dat de thema's die iemand bezig houden en diens levenservaringen erin terug te vinden zullen zijn. Dat is in elk geval wel wat ik probeer, naast het overdragen van verwondering. Net zo als ik het beste wil schrijven dat ik kan en me daarin steeds verder wil verbeteren. Het is ook mogelijk om psychologische diepgang in je werk aan te brengen en de motieven van karakters te doorgronden. Als dat is wat jij onder 'literair' verstaat, prima: er bestaat zeker overlap tegen het literaire 'genre' en het fantastische 'genre'. Dat is als je de 'Literatuur' ziet als een 'genre' dat niet boven, maar naast de andere genres staat. Volgens mij is dit ook wat veel mensen eigenlijk bedoelen als ze het hebben over 'literatuur' en 'genre': ze lezen een bepaald type boeken wel, en een bepaald type boeken niet. Dat is prima. Het zou leuk zijn als die mensen ook een keer een boek van jou of van mij zouden lezen - en dan vanwege de intrinsieke waarde van het werk. Maar ook is het prima als ze me niet lezen, want over smaak valt niet te twisten. Wat ik echter niet nodig vind, is serieus genomen te worden door de literaire gemeenschap. Alsof er een 'Literatuur' is met een grote 'L' die staat boven al het andere dat in de wereld geschreven wordt. Wie bepaalt welke werken dat zijn? Waar het op neer komt, is dat die boeken als 'Literatuur' beschouwd worden waarvan de 'literaire gemeenschap' -de universiteiten, de critici, de schrijversgemeenschap- zegt dat ze dat zijn. Maar dat heeft weinig te maken met de intrinsieke waarde van een werk. Het gaat om het verhaal eromheen. Dat bepaalt of het stempel 'Literatuur' erop komt te staan. Het is een beetje elitair, en ik zie soms dat schrijvers die heel graag 'Literatuur' willen schrijven nogal neerkijken op de lezers, alsof een literair werk 'moeilijker' is en dus 'beter', alsof het geen kwestie van smaak is maar van objectieve kwaliteit of zelfs een moreel verschil: want literatuur is 'opbouwend' en lectuur slechts 'vermakend'. En dat weiger ik te accepteren. Een goed boek is een goed boek, ook als er ruimteschepen of draken in zitten, net zo goed als wanneer een schrijver met writers block de hoofdpersoon is.

 

 

Vraag 6: Als je terugkijkt naar wat je allemaal geschreven hebt en je zou kunnen terug gaan in de tijd, wat voor tip zou jij je jongere ik geven over het vakmanschap van schrijven?

 

 

Ik heb na het verschijnen van mijn tweede boek ‘Het Wrak’ in 2002 tien jaar lang nauwelijks verhalen geschreven. Pas toen ik in 2012 ernstig ziek werd -ik had wondroos aan mijn rechterbeen- maakte ik de keuze weer verhalen te gaan schrijven. Daarvoor moest ik me twee dingen realiseren. Ten eerste dat ik gewoon kan schrijven waar ik zelf van houd. Een van de redenen dat ik stopte met schrijven was dat mijn toenmalige uitgever mij vroeg een contemporaine thriller te schrijven in plaats van SF of fantasy. Dat zou namelijk wel verkopen, de andere genres niet of minder. Ik deed mijn best iets te verzinnen en schreef zelfs de proloog van een mogelijk boek, maar verder kwam ik niet. Mijn verbeelding werkte zo niet. Toen ik besloot weer te gaan schrijven, wist ik dat ik SF en fantasy wilde schrijven en niets anders. Of het nou commercieel is of niet, je moet bij je passie blijven.
Ten tweede was ik steeds maar aan het wachten op inspiratie, terwijl de inspiratie komt als je aan het schrijven bent. Daarom kreeg ik wel ideeën als andere mensen mij vroegen mee te denken aan een verhaal, maar leek mijn verbeelding voor mezelf droog te staan. Ik las in een interview met Neil Gaiman dat hij soms ‘in de flow’ zat en de woorden uit zijn pen stroomden, maar ook dat het soms moeilijk ging en het een worsteling was een zin op papier te zetten. Als hij teruglas wat hij had geschreven, las hij echter geen verschil tussen wat hij had geschreven ‘in de flow’ en daarbuiten. Dus ging ik gewoon weer schrijven. En ja hoor, mijn verbeelding kwam op gang … Ik wou dat ik dat allemaal tien jaar eerder had geweten.

 

Oh, en ik had mezelf de tip gegeven dat er echt wel Nederlandse SF- en fantasytijdschriften, -bundels, en -wedstrijden waren, zodat ik me niet zo alleen had hoeven voelen als schrijven en liefhebber van het fantastische genre.

 

 

Vraag 7: Welke aspecten van het schrijversleven zijn anders dan je dacht toen je jong was?

 

 

Ik wist al heel jong dat ik wilde schrijven. Mijn eerste eigen verhalen schreef ik nog op de basisschool en op de middelbare school produceerde ik mappen vol met mijn eigen avonturenverhalen. Ik schreef ook een bundel SF-verhalen, die ik van mijn leraar Nederlands mocht lezen voor mijn literatuurlijst. Maar ik had een ideaalbeeld van schrijven. Toen ik op mijn 23e mijn eerste boek naar een uitgever toestuurde moest ik wel een schok verwerken. Mijn eerste afwijzing en toen een andere uitgever het boek accepteerde kwam de volgende klap: de opmerkingen van de redacteur. Ik moest mijn boek behoorlijk herschrijven! Dat terwijl ik in mijn naïviteit had gedacht dat een boek in de winkel precies was zoals de schrijver het had neergepend. Aan het redigeren ben ik in de tussentijd gewend geraakt, al moet ik nog steeds altijd wel even slikken als ik de opmerkingen van een redacteur zie. Ik vertrouw er ondertussen op dat die het verhaal beter zullen maken.

 

Maar er komt nog meer kijken bij het schrijverschap. In je eentje achter de computer zitten is niet meer voldoende. Je moet, vooral bij de kleine uitgevers in het fantastische genre je eigen boek zien te promoten op internet, en aandacht trekken op twitter. Daarnaast word je geacht aanwezig te zijn op fantasyfestivals en beurzen. Gelukkig blijk ik me achter de kraam meer op mijn gemak te voelen dan ik van te voren had verwacht, al vind ik het nog steeds niet makkelijk mensen aan te spreken. Wat me vooral wat tegenvalt is hoe moe je na twee dagen festival eigenlijk bent. Ik heb vaak een hele week nodig om ervan bij te komen. Dat ik soms gesprekken heb met lezers die heel enthousiast zijn over mijn boeken maakt echter veel goed. En ik leer langzamerhand wel mijn energie beter te verdelen …

 

 

Vraag 8: In welke van de door jou gecreëerde werelden zou je het liefst willen leven?

 

 

In mijn novelle ‘Conquistador’ (te vinden in de gelijknamige bundel) hebben mensen asteroïden uitgehold en zo kunstmatige leefomgevingen geschapen. Sommige bevatten industrie, andere bevatten volledige ecosystemen. Er zijn er zelfs al weer verlaten, waar de natuur aan het verwilderen is geslagen. Ik zou hier best in de voetsporen van mijn personage Jonas willen treden en al die zo van elkaar verschillende werelden opzoeken om te kijken hoe ze er nu uitzien, wat er gebeurd is met de sporen van de mensen die er leefden en welke dieren en planten er zijn blijven bestaan. Bij het schrijven van dit verhaal genoot ik van het tot leven brengen van alle verschillende omgevingen en de verwondering die Jonas voelt, is eigenlijk de mijne.

 

 

 

 

Biografie
Ik stam uit het jaar 1976. Toen ik een jaar of vier was verhuisden mijn ouders naar Alphen aan den Rijn. Nadat ik daar mijn VWO-diploma behaalde, vertrok ik naar Leiden om Biomedische Wetenschappen te studeren. Ik werk bij de beroepsorganisatie van dierenartsen, KNMvD, als eindredacteur voor het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Samen met mijn vrouw woon ik in Delft. Ik ben vaste medewerker van het tijdschrift Fantastische Vertellingen, waarvoor ik recensies schrijf, en ik schrijf een maandelijkse blog op de website Fantasize. Naast het schrijven gaat mijn tijd op aan de zorg voor vier aquariums en aan bezoeken aan dierentuinen en fantasyfestivals. Ik lees graag en ben daarnaast filmliefhebber.

 

Bibliografie

Boeken
• Neptunus (2001, 2013)
• Het wrak (2002)
• De Derde Macht (2013)
• De Krakenvorst, boek 1: Keruga (2016)
• Conquistador (2017)
• De Krakenvorst, boek 2: Kartaalmon (2017)

 

Korte verhalen in verhalenbundels
• Ganymedes-15 (2015, kort verhaal: 'Laatste klus')
• Ganymedes-16 (2016, kort verhaal: 'Tot de laatste man')
• De mens van 2050 (2017, korte verhalen: 'Rakker' en 'Het huis op de heuvel')
• Ganymedes-17 (2017, kort verhaal: 'Thuisreis')
• Rouw om mij. Een treurlied voor de wereld (2017, kort verhaal: 'De wachtende vrouw')
• Edge.ZERO 2016 (2017, kort verhaal: 'De ijzeren vrucht')
• Bergs Cultuur Festival 2017 - verwoord (2017, kort verhaal: 'Eenwording')
• Wereldbedenkers (2017, kort verhaal: 'Het bezoek van de tovenaar')
• Influisteraar (2017, kort verhaal: 'De ruisreizigers')
• Tenenkrommende verhalen (2018, kort verhaal: 'Slaap der rechtvaardigen')
• Historische verhalen, verzamelbundel II (2018, korte verhalen: 'De dodo en de domineeszoon' en 'De pastoor en de leviathan’)

 

Non-fictie boeken
• Indrukwekkende vrijheid (2010)
• De loser die wint... Als God je verhaal vertelt (2015)

 

Bijdrages aan non-fictie boeken
• Wirwar (2003, bijdrage)
• Huh? (2004, bijdrage)
• Het lam en het land van de leeuw (2005, bijdrage)
• De opwindende laatste dagen (2007, bijdrage)
• Hete hangijzers (2009, bijdrage)
• Het boek van de natuur (2011, bijdrage)
• Woestijnvaders: Inspiratie uit de woestijn (2015, bijdrage)

 

Meer informatie over Johan Klein Haneveld? Zie zijn website.

 

 

Vorige Spotlights:

 

Martijn Adelmund

Chris Polanen

Corina Onderstijn

Jasper Polane

Sophia Drenthe

Anaïd Haen

Tisa Pescar

Terence Lauerhohn

Firma Tacker en Tape

Pepper Kay

Kim Houtstra

Pen Stewart

Olga Ponjee

Adrian Stone

Tom Thys

Patrick Brannigan

Joris van Leeuwen

M.J. Wolf

Thomas Olde Heuvelt

Marion Altena

Rianne Lampers

Rik Raven

Mark van Dijk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Blog

Contact