geschreven door Nico van den Raad
De straatjournaalverkoper bij de ingang van de C1000 ontroerde me. Mijn reactie begreep ik niet. Ik kocht al jaren Straatjournaals. Altijd bij een vrouw, maar die had ik de laatste weken niet meer gezien. Ik wist niet waarom, en ik hoefde de reden ook niet te kennen. De contacten met de vrouw bleven beperkt tot: een vriendelijke groet, het overhandigen van een paar euro’s, een glimlach als afscheidsgebaar. Ik was niet nieuwsgierig naar haar verhaal. Ik had genoeg aan het leed dat mijn ochtendkrant me dagelijks voorschotelde. Terwijl ik in de supermarkt mijn boodschappenlijstje afwerkte, bleef het beeld van de verkoper in mijn kop rondzwerven. Bij de groenteafdeling realiseerde ik me, dat het zijn houding was geweest die me geraakt had. Hij stond tegen de muur geleund, met opgetrokken rechterbeen. Zijn magere gestalte steunde op zijn linkerbeen, zijn hoofd neigde voorover en een lok van zijn zwarte sluike haar viel daarbij half voor zijn ogen. Hij had een smal gezicht en onder zijn ogen zaten donkere kringen. Hij leek op een oude reiger die in een sloot op één been stond te slapen. Ik moest die houding ergens eerder gezien hebben. Maar waar? Bij de afdeling wijnen kwamen oude beelden binnen zeilen: Sjonnie, schoolplein, speelkwartier, St. Bavoschool, Westergracht, Haarlem, 1965/66. De houding van de verkoper was precies de houding van Sjonnie op het schoolplein.
In dat schooljaar was ik onderwijzer van een combinatieklas: 3 en 4, Sjonnie zat in de derde. Toen ik het voor het eerst het lokaal binnenstapte viel hij me direct op. Hij zat alleen en was gekleed als een oude man. Zijn naam kende ik als eerste uit mijn hoofd. Zolang ik onderwijzer was van die klas, bleef Sjonnie alleen zitten, mijn pogingen om een buurman te regelen draaiden op mislukkingen uit. Niemand wilde naast Sjonnie zitten, en hij vond het prima zo. ‘Mees’, zo sprak hij me aan, ‘Mees, ik zit liever alleen.’
Hij zat niet zo maar alleen, hij zat op een eiland, en dat eiland nam hij mee als hij in de rij liep, in de gymzaal op de bank zat, in het veld stond bij trefbal. Ook zo merkwaardig, hij nam niet deel aan het spel, maar zijn klasgenoten probeerden hem ook niet te raken. Voor hen bestond Sjonnie niet. Hij werd niet gepest, stonk niet, stotterde niet, sliste niet. Hij had geen vijanden, maar ook geen vriendjes. Zijn schoolprestaties waren matig, niet omdat hij onvoldoende verstand had, maar omdat hij nooit zijn werk af kreeg. Soms matste ik hem, door hem extra tijd te geven. Aan hardop lezen had hij een broertje dood en als ik hem een vraag stelde, keek hij me aan met een blik van: ‘Wat doe je me aan.’ Hij leefde op bij tekenen, hij tekende altijd kleine kriebelige zwarte gestalten. Bij het vertellen en voorlezen zat hij rechtop in zijn bank, en dan schitterden zijn bruine ogen. Sjonnie was ’s morgens altijd de eerste op het schoolplein, en begroette me steevast met: ‘Dag Mees.’ Zo nam hij ook elke dag afscheid. Hij speelde in het speelkwartier niet. Ik kon hem er niet toe bewegen te gaan spelen. Hij bleef het hele kwartier tegen de muur staan, als een reiger op één been, zijn blik op de grond gericht.
Terwijl ik bij de kassa stond te wachten, schoot me een herinnering te binnen aan het jaarlijkse schoolreisje. Vanaf het moment dat de klas de bus uitstapte bij het reisdoel, tot aan het moment dat we weer instapten voor de terugreis, had Sjonnie naast me gelopen en voortdurend mijn hand vastgehouden, in een stevige klamme greep. De hele dag heb ik zijn angst gevoeld voor de voor hem onbekende wereld.
Op de eerste ouderavond van dat schooljaar was zijn moeder niet verschenen. Van een collega had ik vernomen dat de moeder van Sjonnie ongehuwd was en zijn vader onbekend. Het gerucht ging dat ze een verhouding had gehad met een kapelaan, die later als missionaris naar Afrika was uitgezonden. Op de tweede ouderavond, die voor de Paasvakantie, kwam ze wel. Ze aarzelde voor de drempel van mijn lokaal, alsof ze eerst een weerstand moest overwinnen, toen schoot ze ineens naar binnen, gaf me vluchtig een hand, die net zo klam was als die van haar zoon. Ze ging schuin op een stoel tegenover me zitten en voor ik iets kon zeggen, stak ze van wal. ’Sjonnie is geen normale jongen, dat heeft u zeker wel gezien.’ Ik wilde dat beamen en pedagogisch verantwoord reageren, maar voor ik iets kon zeggen ging ze verder.
‘Nee, hij is niet normaal, hij heeft het kwaad in zich, ja, Sjonnie heeft het kwaad in zich. Ik moet u voor hem waarschuwen, anders raakt u ook met het kwaad besmet.’ Ze snoof en knikte een paar keer alsof ze haar beweringen wilde onderstrepen. Ik was verbijsterd en zweeg. De moeder vervolgde haar betoog: ‘Daarom mag hij niet buiten spelen, nee, geen vriendjes voor hem, anders raken die ook besmet. Ja meester, pas op voor Sjonnie. Elke dag bid ik en steek ik kaarsen aan om zijn ziel te redden. Tot nu toe helpt dat. Ik ken nog niemand die hij met het kwaad heeft besmet.’ Ineens keek ze me met verschrikte ogen aan. ‘Hij heeft toch niet hier op school iemand besmet? Als dat zo is, dan moet u dat zeggen, dan ga ik met hem naar de pastoor en die moet dan weer het kwaad uit hem drijven.’
Ik weet niet meer hoe ik het gesprek heb afgerond, maar de woorden ‘het kwaad’ bleven nog lang nagalmen in mijn hoofd.
De volgende morgen begroette Sjonnie me als vanouds: ‘Dag Mees’ en ging in zijn bekende houding tegen de muur staan. Een vroegoude jongen, die zich van geen kwaad bewust was. Ik liet hem staan. Het volgende schooljaar kreeg ik een baan op een andere school. Sjonnie heb ik niet meer gezien.
Met mijn boodschappentas in de hand liep ik de winkel uit, groette de verkoper vriendelijk, gaf hem een paar euro, en wenste hem glimlachend een goede dag toe. Terwijl ik wegliep hoopte ik dat hij ‘Dag Mees’ zou zeggen.
Nico van den Raad
September 2011
Dit verhaal heeft de tweede prijs gewonnen bij De Straatjournaal in Haarlem.
Dichter bij de verte
Dit verhaal komt uit de verhalenbundel Dichter bij de verte van Nico van den Raad. De bundel bestaat uit 34 korte verhalen in diverse genres; levensverhalen, fantasieverhalen, sprookjes, realistische verhalen, humorverhalen en magisch realistische verhalen. Verhalen die ontroeren, verrassen, inspireren. De aanleiding tot de verhalen is divers geweest: wedstrijden, opdrachten, afspraken in schrijfgroepen, of de behoefte persoonlijke ervaringen vorm te geven.
Het boek is verkrijgbaar bij alle erkende boekwinkels, maar ook te bestellen via de Webwinkel van BOEKSCOUT.NL: www.boekscout.nl
Titel: Dichter bij de verte, 182 pagina’s
Paperback: 12,5 x 20 cm
Prijs: €16.95
ISBN nummer; 978-94-6206-070-8
Voor meer informatie kunt u ook contact met hem opnemen 023 -5575020, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of met de uitgever Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Achtergrond van auteur
Nico van den Raad is schrijver/ verteller en heeft een aantal gedichtenbundels op zijn naam staan, waaronder de bundel Uitzicht. Deze is te bestellen bij: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.