Navigatie

 

Het boek Nanokanories en Olifantenhersens door Pen Stewart is net zoals Bloedrood Morgenzwart van Sophia Drenth moeilijk in te delen. In de zin dat de verhalen in de bundels niet zo makkelijk in een hokje van een genre te duwen zijn. Hoewel ik bij Bloedrood Morgenzwart (en omdat ik de bundels achter elkaar heb gelezen, is het voor mij onvermijdelijk ze niet met elkaar te vergelijken; wat ik niet zal proberen te doen, omdat het niet eerlijk is naar beide auteurs) ik uiteindelijk bij “magisch realisme” aankwam, is dit bij deze bundel een stuk moeilijker. Ook omdat de rode draad, die Bloedrood Morgenzwart duidelijk aanwezig was, hier iets meer op de achtergrond wordt gedrukt. Is deze bundel daarom slechter, geenszins. Het is alleen diffuser en daardoor ook moeilijker om er een stempel op te drukken – als dit überhaupt van belang is. Ieder die mijn interviews heeft gelezen, weet dat ik niet zo in "genres" in de engste zin geloof. Ik geloof in verhalen.

 

Nanonkanaries en Olifantenhersens is een samenstelling van verhalen die fantastische elementen hebben, soms dystopisch, andere keren futuristisch, en weer andere die in het heden zijn geplaatst en in sommige gevallen in het verleden – wel of niet op deze wereld.

 

Het eerste verhaal “De distortiaanse linie” is eigenlijk meer een novelle in een Nederland waar je niet zou willen wonen en die door het uitputten van grondstoffen een uiterst grauw toekomstbeeld schetst. Het mooie aan het verhaal is dat het vol met verassingen zit; zowel voor de lezers als de hoofdpersonen. Wat ik zelf leuk vond is hoe het volgende verhaal (“Loes”) aanschurkt, bijna vervlochten is met het eerste verhaal, maar pas betekenis krijgt als je “De distortiaanse linie” hebt gelezen.

 

Het volgende verhaal “Woorden van reden”, maar ook de verhalen “De taxi-jagers” en  “Huisdier op Xintex” – hoewel ik de laatste twee ook onder sci fi zou scharen – is een meer traditionele fantastische vertelling . (“Arterion vier” daartegenover is weer puur sci-fi.) Dit verhaal gaat meer over het geschreven woord en de kracht die hieruit voortvloeit. Ook zien we, door al deze verhalen naast elkaar te zetten, langzaam – als een breiwol die zich langzaam begint te ontrafelen – een thematiek ontstaan die bij alle verhalen, direct of indirect terug te vinden is; en dat is namelijk het verzet tegen onmacht en in sommige gevallen tegen de structuur en de status quo.

 

Ik vond de verhalen die in het heden afspelen, of tenminste in de echte wereld, misschien daarom ook wel indrukwekkender. Het verhaal “Nachten van duizend-en-een-levens” deed me aan de verschrikkelijke werkomstandigheden denken die vrouwen (maar ook kinderen) op sommige plekken op deze aardbol moeten ondergaan. En dan heb ik het niet eens over de prachtige en tegelijkertijd verschrikkelijke “Geven en nemen” en “Hanelli en het wonderkamp”. Hoewel het eerste meer op een sci-fi lijkt, geeft de laatste zin van het verhaal je een knal van een verrassing; Hanelli heeft me persoonlijk getroffen. Hoeveel mensen, vraag ik me af, zouden dit niet hebben gedacht, gevoeld, hebben gewenst, toen ze daar bij de echte kampen aankwamen. Vooral in de laatste twee verhalen, maar ook in “Nachten van een duizend-en-een-levens”  zien we de thematiek die ik hierboven heb geschetst terugkomen;, namelijk dat het soms beter is om fantasie boven werkelijkheid te verkiezen en dat fantasie soms heel krachtig kan zijn. Ook zien we dat fantasie een vorm van verzet kan zijn.

 

Toch is in mijn nederige mening, de kracht misschien ook wel gedeeltelijk het zwakte van het boek. De verhalen zijn zo mooi, opzwepend, prachtig geschreven; je kunt de werelden die voorbij komen voor je zien. Tegelijkertijd, echter, als geheel zijn ze diffuus en van elkaar verwijderd, terwijl de thematiek an sich dat weer niet is. Dat maakt het boek niet altijd even toegankelijk. Vooral als je als lezer in hokjes en genres denkt. Dan wordt je namelijk snel op het verkeerde been gezet en ontglipt je de rode draad die heel subtiel – soms krachtig, soms losjes – in de verhalen zijn verweven. Namelijk macht tegen machteloosheid; het individu tegenover de structuur.

 

Het titelverhaal ramt in mijn optiek er dan ook als een moker in. Het is een dystopisch verhaal, maar toch ook wel weer humoristisch, zonder onmiddellijk ludiek te zijn. Hier komen op allerlei manieren de hierboven genoemde thema’s terug, maar dan wel in een verhaal die uitermate krachtig is, goed is geschreven en niet voor niets naar PHP is gestuurd. De titel zal menigeen op het achterhoofd doen krabben. Ook bij mij. Maar toen ik het las, begon het allemaal duidelijk te worden, zo duidelijk dat ik beelden niet meer uit mijn hoofd krijg.

 

In een notendop: “Nanokanories en Olifantenhersens” is een sterk debuut met verhalen die voor veel genres zijn geschreven. Ik zou de lezer echter willen uitdagen om eens tussen de regels te lezen en te proberen de verbanden te zien.

 

 

Blog

Contact