Een interview over boeken; wat kan een schrijver zich nog meer wensen? Ik moest een samenstelling maken van de boeken die mij door de jaren direct of indirect hebben geraakt. Ik kwam er gaande weg achter dat één boekenplank niet genoeg was...
Je kunt het gehele interview hier vinden... Met vele dank aan Bianca.
Boekenkast
Dit was een van de moeilijkste opdrachten die ik in een zeer lange tijd heb gekregen. En iedereen die een blik op mijn boekenkast werpt zal ook begrijpen waarom: het puilt namelijk uit. De vraag is dan ook welke boek ga je beschrijven en op de boekenplank plaatsen? Welk boek heeft een indruk bij je achtergelaten? Dit waren er zoveel dat ik geen keuze kon maken. Ik heb uiteindelijk maar besloten het chronologisch aan te pakken. Dit zijn de boeken geweest die me, voor verschillende redenen, hebben geraakt en die me in hoge mate ook gevormd hebben. Dit zijn niet alle boeken die ik goed vind, maar wel de boeken die mijn kijk op literatuur en “verhalen vertellen” weer hebben veranderd.
Euro 5: De robots van de Gele Planeet (Bert Benson)
De Euro 5 reeks van Bert Benson was een serie boeken die tegen sciencefiction aangrensde. Ik schrijf expliciet “grens”, want niet alle verhalen waren per se “sciencefiction”. Wat ze wel met elkaar gemeen hadden was dat wetenschap een cruciale rol speelde: de verhalen gingen over planeten, zwarte gaten, maar ook antimaterie, zwarte materie etc. Allerlei zaken waar ik als kind geïnteresseerd in was. “Euro 5” was een geheime organisatie die de wereld, in iedere aflevering, van een noodsituatie redde. (Het kon een invasie zijn van robotten, maar ook een slechterik met een antimaterie bom.) Als 12-jarige weet ik nog goed dat ik deze boeken opvrat en altijd uitkeek naar de nieuwe aflevering die er over een aantal maanden weer zou verschijnen. Ik heb ongetwijfeld hoofdpijn bezorgd bij de persoon achter de kassa bij de plaatselijke boekenwinkel. Ik kwam bijna iedere dag langs om te vragen wanneer weer een nieuwe aflevering zou komen. (Alsof het vragen an sich de deadline zou versnellen.) Ik heb ze niet allemaal, maar wel veel. Robots van de Gele Planeet is daar één van.
Dodenwake (Stephen King)
Dit was misschien wel het eerste “serieuze” boek, of zo vond ik dat toen tenminste, dat ik las. Ik was veertien en kon haast niet wachten om thuis te komen en verder in het boek te lezen. Toen ik hem uithad, las ik het nog een keer en nog een keer en nog een keer. Ik zal de eerste zin ook nooit meer vergeten: “Louis Creed, die als driejarige zijn vader had verloren en nooit een grootvader had gekend, had niet verwacht een vader te vinden toen hij op middelbare leeftijd raakte.” Ik wist niet goed waarom het boek me zo aantrok. Het was pas veel later, toen ik in de Verenigde Staten meer kennis opdeed over creatief schrijven, dat ik besefte dat het verhaal achter het verhaal me zo aangreep en niet alleen het verhaal aan de oppervlakte. Dit boek gaat namelijk over de Dood met een hoofdletter. Maar nog belangrijker: over de angst voor de Dood en het verlies dat de Dood achterlaat. Dit komt naar voren in de metaforen, in de beschrijvingen en zelfs al in de allereerste zin. De vraag die het boek je dan ook stelt is: als je weet dat je iemand uit de Dood kan doen herrijzen, ook zal die persoon niet meer hetzelfde zijn, zou je het dan doen? Het antwoord is “ja”. Je zou het doen. Je zou deze beslissing nemen, ook al weet je dat de consequenties verschrikkelijk zullen worden.
Hier, bij dit boek, werd ik me voor het eerst bewust dat zelfs achter dit soort verhalen, die vaak slechts als “entertainment” worden gezien, een andere boodschap schuilgaat.
Het (Stephen King)
Zo ook in dit boek. Aan de oppervlakte gaat dit boek over een clown, die niet echt een clown is maar een vormloos wezen, dat angsten van kinderen in het plaatsje Derry (Maine) werkelijkheid doet worden. (En op deze manier de zielen van de kinderen meeneemt – let hier op de connotatie van het beroemde verhaal De rattenvanger van Hamelen.) Op de achtergrond, gaat het verhaal echter over het verlies van onschuld. Dit komt naar voren in de hoofdfiguren, die allemaal op een specifieke manier kinderlijk zijn gebleven, maar ook in de motieven en symboliek (en hier komen een aantal spoilers) en beschrijvingen. Er is een functionele reden waarom het meisje (Beverly) in het groepje, dat het uiteindelijk tegen de clown (HET) opneemt, seks met alle jongens heeft. Hierin zien we metaforisch het verlies van onschuld en de eerste stap naar volwassenheid. Dit is ook de reden waarom aan het einde van het verhaal het hoofdpersonage met een fiets door de straat ruist: hij is weer even kind en laat hiermee tegelijkertijd (opnieuw) zijn onschuld achter.
Hoewel Stephen King nooit echt te koop loopt met de literaire waarde van zijn boeken. Sterker nog, hij heeft zijn boeken zelf ooit eens vergeleken met “snelle hapjes” zoals “hamburgers” en “fastfood”, is deze zeer zeker aanwezig. (Wat ook door sommige Engelstalige critici en docenten wordt erkend.) Juist omdat het genre het toelaat, kun je in dit soort boeken spiegels voorhouden – spiegels over de duistere kant in onszelf of onze samenleving – wat in andere genres minder snel gebeurd.
Het is dan ook niet merkwaardig dat HET (de clown) in andere boeken van Stephen King weer opduikt. Zo heeft hij een kleine bijrol in het laatste boek van Stephen King 22-11-63 over de moord op John F. Kennedy. Een moord die voor veel Amerikanen wordt gezien als het collectieve verlies van onschuld van de Amerikaanse samenleving.
Swan Song (Robert R. McCammon)
Robert R. McCammon is een schrijver die nooit echt in Nederland is doorgebroken, maar in de jaren tachtig een aantal zeer goede boeken heeft geschreven. Waaronder Swan Song. Dit apocalyptisch boek wordt veelal vergeleken met The Stand van Stephen King, wat niet terecht is. Waar The Stand over een dodelijk virus gaat, gaat Swan Song over een grotere (collectieve) angst die in de jaren tachtig veel urgenter was: namelijk een atoomoorlog. Het boek vertelt het verhaal van overlevenden die er gaandeweg achterkomen dat ze allemaal een transformatie doormaken en dat na de atoomoorlog een spirituele oorlog losbarst.
Ik las dit boek toen ik in de Verenigde Staten woonde. Mijn vriendin werkte in het winkelcentrum en omdat ik niets te doen had, doolde ik, zoals veel andere tieners, doelloos in het winkelcentrum rond. Ik kocht dit boek, voor ongeveer 5 dollar, en liep vervolgens naar ons auto waar ik het begon te lezen. Voordat ik het wist was het donker buiten en moest ik me in bochten wringen om in de stralen licht van een lantaarn het boek te kunnen volgen.
Op een gegeven moment werd er keihard op de deur geklopt. Het was de bewaking van het winkelcentrum. “What are you doing?” vroeg hij achterdochtig. Waarop ik heel iel antwoordde (want problemen met politie of bewaking wil je in de VS niet hebben): “Ik lees een boek.”
Ik zal zijn uitdrukking nooit meer vergeten. Hij dacht ongetwijfeld dat ik gek was.
Redenzvous with Rama (Arthur C. Clarke)
Dit is, nog meer dan 2001: A Space Odyssey een van mijn favoriete boeken. Het boek gaat over een enorm schip dat ons zonnestelsel binnenkomt en waar een team op af wordt gestuurd om het schip, dat Rama wordt genoemd, te verkennen. Wat volgt is een zeer spannend verhaal met een aantal ijzingwekkende scènes. Ik wil niet teveel verklappen, hoewel dit boek inmiddels een klassieker is en al jaren op de lijst staat om verfilmd te worden, maar er gebeurt iets met het schip, waardoor vragen over wie we zijn, wie het schip heeft gemaakt en daaronder misschien belangrijker: wat deze ontdekking zegt over ons en onze plaats in het universum, op de voorgrond komen. De antwoorden zijn confronterend en misschien op een basale manier zelfs choquerend.
Juist mede daarom vind ik het zo jammer dat er vervolgen zijn geschreven die deze vragen deels beantwoorden. Soms is het beter als er niets wordt gezegd. Zoals vele sequels hadden ze het in dit geval bij één boek moeten laten.
Slow Lightning (Jack McDevitt)
Van één sciencefiction auteur naar een ander sciencefiction auteur, hoewel deze schrijver van een heel ander kaliber is. Waar Arthur C. Clarke filosofische vragen in zijn boeken verwerkt, is Jack McDevitt meer een soort Agatha Christie in space. Toch zijn ook zijn verhalen uitermate goed – vooral de plot- en personage ontwikkelingen – en is er ook in zijn werk gelaagdheid. Alleen niet zo expliciet als bij Clarke. Dit boek is onder verschillende titels uitgebracht. Maar het geeft een “First encounter” weer die verschrikkelijk misgaat en daarmee ons confronteert met vooronderstellingen wat wij als “intelligent leven” bestempelen. Het boek lijkt dus slechts een spannende sciencefiction boek, maar heeft daaronder een boodschap.
Dombey and Son (Charles Dickens)
Ik heb een periode gehad dat ik ontzettend veel klassiekers las. Vooral Engelstalig maar ook Nederlandse boeken. Charles Dickens heeft voor mij hierin een speciale plaats gekregen. Misschien ook omdat ik aan en af in London heb gewoond. Van een Engelstalige literatuur student heb ik ooit eens begrepen dat je Charles Dickens eigenlijk vermijden moet. Dat het lezen van Charles Dickens geen enkele schrijver ten goede zal komen. Ik begrijp wat er hiermee wordt bedoeld. Dickens was zeer beschrijvend, theatraal en soms sentimenteel, maar toch vind ik, als we zijn werken op basis hiervan onmiddellijk terzijde schuiven, dat we zijn genialiteit onderschatten. Charles Dickens was in de eerste plaats een observator van mensen en in de tweede plaats een criticus over de samenleving waarin hij leefde en de economische theorieën die toen (maar jammer genoeg nu nog steeds met het woord “neo” ervoor) worden gehanteerd. Zijn kracht lag in hoe hij zijn personages naar de wereld liet kijken. Zo ook in Dombey and Son een verhaal over een familiebedrijf waarvan het voortbestaan in gevaar komt omdat de erfgename ziekelijk zwak is. (De vader kijkt niet naar de dochter om die de spil van de familie is.) De sterkte van zijn verhalen ligt voornamelijk in de beelden die hij oproept en de dialogen. Veelal zijn personages in gesprekken verwikkeld en denken elkaar te begrijpen, maar als we naar hun beleveniswerelden en belangen kijken, er een ware miscommunicatie optreed. Dickens was hier uitermate goed in. (Vooral in Dombey and Son.) Hij heeft me de kracht van de dialoog geleerd en hoe deze nooit buiten de beleveniswereld van het personage kan plaats vinden. Hij beschreef – wat Kundera later ook in The Unbearable Lightness of Being zou doen – hoe taal niet noodzakelijk een gemeenschappelijke betekenis teweegbrengt, maar hoe taal in de eerste plaats vooroordelen doet bevestigen. Taal is als het ware miscommunicatie. Zo zijn er een aantal hilarische scènes, waarin twee personages met elkaar praten, elkaar denken te begrijpen, maar volledig langs elkaar heen babbelen. En hier zit ook de sociale kritiek. Juist omdat mensen zich niet kunnen verenigen, juist omdat het persoonlijke belang boven het algemene belang wordt geplaatst (en hoe urgent is dit nog steeds inmiddels?) wordt de status quo in stand gehouden.
Possession (A.S. Byatt)
A.S. Byatt is zonder twijfel door Charles Dickens geïnspireerd. Niet alleen door Charles Dickens, maar ook door poëzie. Dit boek gaat over de tragische liefde van twee dichters in de 19e eeuw, die een hedendaagse onderzoeker per toeval ontdekt. (Een van de dichters zou namelijk volgens historici lesbisch zijn.) Wat volgt is een complex verhaal waar gedichten, maar ook de liefdesrelatie van het personage in het heden, nauw wordt verweven met de liefdesrelatie van de dichters in het verleden. Een moeilijk boek, maar ook een prachtig boek, waar je absoluut de tijd voor moet nemen.
Dit boek, nog meer dan andere boeken, heeft mijn liefde voor de dichtkunst aangewakkerd.
On the Road (Jack Kerouac)
Onder de klassiekers die ik las, behoren ook de volgende twee schrijvers. Hoewel deze schrijvers uit de Verenigde Staten komen en niet zoals Dickens hierboven Engeland. Dit merk je ook onmiddellijk in de stijl. De literatuur in de VS neigt wat harder en directer te zijn dan de literatuur uit Engeland. Dit zien we natuurlijk bij Kerouac, de pionier van de “beatnik culture”. Zijn boek is een trendsetter geweest en een aanrader voor iedereen die van Amerikaanse literatuur houdt. Of door de VS wilt gaan reizen.
Het glazen meisje (Tennessee Williams)
Mijn favoriete schrijver echter is Tennessee Williams. Naast zijn prachtige toneelstukken, worden zijn korte verhalen vaak schandelijk vergeten. Deze bundel is hier een voorbeeld van. De korte verhalen dienden overigens vaak als voorlopers van zijn toneelstukken. Sterker nog, sommige van deze verhalen zijn als toneelstukken later uitgewerkt. Neem bijvoorbeeld Het glazen meisje een verhaal over een dominante moeder die haar dochter geheel in haar greep houdt. Of De nacht van de Leguaan die indirect een voorloper is geweest van de beroemde A Streetcar Named Desire. Zijn stijl is zeer divers. Zo schrijft hij psychedelisch verhalen. Andere keren schrijft hij, zoals in Begeert en de Zwarte Masseur, direct en rauw. Dit laatste verhaal is vooral de laatste jaren per toeval en onbedoeld actueel geworden, toen in Duitsland iemand er vrijwillig voor koos om vermoord en opgegeten te worden; de zogenaamde “kannibaal van Rotenburg”. (Hoewel Williams het in mijn optiek over symbolische kannibalisme had, en dan met name racisme, net zoals ik in mijn verhaal De wijsheid, die in mijn bundel Zwarte muren is gepubliceerd, het ook over symbolische kannibalisme heb – niet iets wat alle critici hebben opgepikt.) Soms vertaalt fictie zich naar de werkelijkheid.
Choke (Chuck Palahniuk)
Van alle hedendaagse Amerikaanse schrijvers, is deze schrijver een van mijn favoriete. (En dit boek in mijn optiek een van zijn beste.) Niet alleen omdat hij direct is, vaak (terecht) wordt vergeleken met Vonnegut, maar ook omdat hij een gelaagdheid in zijn werk aangeeft die ongekend is. Zijn boeken zijn zwart, rauw, humoristisch, (soms) griezelig en tegelijkertijd confronterend. Zo ook dit verhaal over een seksverslaafde die geld verdient door in restaurants te doen alsof hij stikt. Het boek gaat over een ware conartist, iemand die geheel aan zichzelf denkt en daarmee een vertegenwoordiger wordt van onze ik-ik generatie. Ik beschouw het lezen van Palahniuk altijd een reis naar het onbestemde.
American Psycho (Bret Easton Ellis)
Net zoals Palahniuk schroomt ook Ellis de controverse niet. Dit boek is een voorbeeld bij uitstek, maar tegelijkertijd – in mijn optiek tenminste – ook verkeerd begrepen. Het vindt zich plaats in de jaren tachtig, in het tijdperk van de zogenaamde golden boys: snelle jongens die op de beurs snel geld konden verdienen, ongeachte de sociale en economische consequenties van hun handelingen. (Om De wijsheid nogmaals te citeren: “Kannibalen, er zijn overal kannibalen.”) Dit wordt uitgebeeld met het hoofdpersonage in American Psycho, die niet alleen een beurshandelaar is, maar een ook een daadwerkelijke psychopaat / seriemoordenaar; zijn daden worden in nauwkeurig detail beschreven. (Wat Ellis veel kritiek opleverde.) Maar is dat zo? Als je het verhaal namelijk goed leest (en hier komt weer een spoiler) gaat het niet over daadwerkelijke daden, maar over wat het hoofdpersonage denkt en wilt doen. Dat maakt de beschrijvingen niet minder verschrikkelijk, maar trekt het wel in een sociale context. Namelijk dat we in een samenleving leven waarin psychopathie en gewetenloosheid eigenlijk beloond worden.
Verwanten stemmen (Vikram Seth)
Van de iets hardere literatuur, weer naar wat zachtere en poëtische werken. (Hoewel ik Palahniuk verdraaide poëtisch vind.) Ook dit verhaal, net zoals bij Byatt, gaat over een onmogelijke liefde. Waar bij Byatt echter poezie centraal stond, staat hier klassiek muziek centraal. Dit wordt geheel in het verhaal verweven en ik vind het prachtig hoe het onbeschrevene (muziek) hier toch beschreven wordt als een uiting van een verloren liefde.
Net zoals Byatt is het boek niet onmiddellijk toegankelijk, maar het daarom meer waard om het op te pakken. Dit zijn boeken die je twee keer dient te lezen.
The Hippopotamus (Stephen Fry)
Iedereen kent Stephen Fry van zijn comedy shows of televisie shows of van zijn documentaire over bipolariteit. Niet veel mensen kennen hem als schrijver, terwijl dit boek – in mijn optiek tenminste – een van de betere boeken is dat de laatste jaren van een “celebrity” is uitgebracht. Stephen Fry kan echt schrijven. Het verhaal draait om een antiheld die een weekend naar een landhuis reist waar hele vreemde dingen gebeuren. Maar juist door zijn droge houding en vlijmscherpe observaties, weet hij het mysterie veel eerder te doorgronden dan de mensen om hem heen. (Die desondanks in het mysterie willen blijven geloven.) Een boek dat zowel hilarisch als scherp is en impliciet kritiek uit op de nog steeds bestaande standenmaatschappij.
High Fidelity (Nick Hornby)
Ook weer een schrijver van Engelstalige bodem. Nick Hornby is voornamelijk bekend door de verfilmingen van zijn boeken (zoals dit boek, maar ook About a Boy). Toch zijn deze boeken meer dan het lezen waard. High Fidelity is grappig, confronterend en zet je aan het denken over man/ vrouw relaties en relaties in het algemeen; vooral omdat de personages zo herkenbaar zijn. Ik herinner me nog dat ik dit boek in 2003 las toen ik met een rugzak door Oost-Europa reisde. Ergens tussen Berlijn en Praag in heb ik dit boek in een ruk uitgelezen.
De geschiedenis van mijn kaalheid (Marek van der Jagt)
Marek van der Jagt is uiteraard een pseudoniem van Arnon Grünberg en ik vind dit boek één van zijn sterkste boeken. Het is grappig. Confronterend. Het zet je aan het denken en de geschiedenis van de kaalheid – die ik hier niet zal verklappen – is anders dan je in de eerste instantie zal vermoeden. Dat maakt het boek, naast de vlijmscherpe observaties van mensen, in mijn optiek een van zijn betere werken. Hoewel ik ook een liefhebber ben van De asielzoeker, Tirza en Figuranten.
Het verslag van Brodeck (Phillepe Claudel)
Zoals de punchline van De geschiedenis van mijn kaalheid en het einde van American Psycho verassend zijn, is het einde van dit boek ook subtiel verassend. Het “verslag” van Brodeck, als je heel voorzichtig leest, gaat namelijk niet over de moord waar je in de eerste instantie denkt dat het boek overgaat. Het gaat meer over verlies, het ontkennen van verlies en het niet kunnen accepteren van de Dood. Het is prachtig beschreven. Grenzend tegen het poëtische aan. En nogmaals, ik wil niet teveel verklappen, maar niets is zoals het lijkt.
Wonderboys (Michael Chabon)
Een boek dat de Amerikaanse literatuur, met krankzinnige personages, op de hak neemt. Het boek is verfilmd met Michael Douglas en ieder die de film heeft gezien, wil ik alsnog aanraden om dit boek te lezen. Het is geweldig. Het geeft je een cynische en sarcastische inkijk op de wereld dat ook wel eens “academisch” wordt genoemd.
Black Angel (Nouritza Matossian)
Ik leerde Nouritza Matossian kennen toen ik onderzoek deed in London. Haar boek en met name het interview dat ik van haar afnam, heeft mijn onderzoek, maar ook mij als antropoloog veranderd. Met mijn boek over de langdurige gevolgen van genocide “In het gesteente van Ararat” als gevolg. Ik weet nog goed hoe ze met betraande ogen haar levensverhaal aan mij vertelde en me ook liet kennismaken met beeldende kunst. Door haar ben ik anders naar kunst gaan kijken. Dit boek, over de schilder Arshile Gorky, is een absolute aanrader voor ieder die van kunst houdt.
Gypsies, Wars & Other Instances of the Wilde (Mattijs van de Port)
Als er een boek is geweest die mij heeft gevormd als student, dan is het dit boek. Zijn idee van “implict knowledge” – het verhaal dat tussen de regels door bestaat – heeft mij werk als antropoloog maar ook als schrijver in hoge mate bepaald. Het gaat er niet om wat er gezegd wordt, maar wat er juist niet gezegd wordt. Dat is vele malen belangrijker. Dat laat Mattijs van de Port zien door het geweld in de Balkan te bestuderen.
En hier is mijn verhaal rond. Ik begon met mijn interesse in de “wetenschap” en eindig met mijn interesse in de wetenschap. Met daartussenin de reis die ik als lezer heb afgelegd.