De gedichten in deze bundel zijn in een tijdbestek van tien jaar geschreven. Ze geven impressies weer, gedachtenkronkels, observaties, reflecties op gebeurtenissen en gevoelens – de metaforen van het dagelijkse leven. “Ik wilde een beeld geven,” zo zegt de auteur, “van hoe alles met elkaar is verbonden; hoe zelfs de kleinste observatie een schakel is in een grotere keten. Ik wilde iets persoonlijks geven, iets intiems, waarmee mensen zich kunnen identificeren. Gevoelens als woede, pijn, verdriet, geluk, begeerte. Alles wat een mensenleven vult.”