Navigatie

 

Internationale conferentie over genocide in Yerevan, Armenië

 

 

 

In november 2010 werd ik uitgenodigd door de ministerie van buitenlandse zaken in Armenië, om deel te nemen aan een internationale conferentie over het voorkomen en het bestrijden van de gevolgen van genocidaal geweld. Ik werd uitgenodigd op basis van mijn boek In het gesteente van Ararat, waar ik zowel de Armeense diaspora gemeenschappen in Nederland en London bestudeer en welke gevolgen de genocide op deze gemeenschappen heeft.

 

Het was mijn eerste internationale conferentie en gezien de bonte verzameling van wetenschappers die aanwezig waren (zie ook link), allen experts op het gebied van genocidaal geweld, was ik in de eerste instantie voorzichtig om op de uitnodiging in te gaan. Ik wist niet zeker wat mijn Nederlandse boek kon bijdragen aan het debat. Ook was (en ben) ik nog druk bezig om mijn huidige onderzoek af te ronden waar ik dieper in ga op de culturele symboliek van geweld en hoe we genocidaal geweld als culturele constructie kunnen begrijpen. (Werktitel van dit onderzoek is  Near the foot of Ararat en zal in 2011 verschijnen.) In dit boek zal ik in drie verschillende case-studies de lagen van geweld, en de betekenis van geweld proberen te ontcijferen.

 

 

 

 

Dit onderzoek was ook de reden waarom ik besloot om deel te nemen aan de conferentie: ook omdat ik van mening was (en ben) dat mijn invalshoek van genocidaal geweld een grote bijdrage kan leveren aan het begrijpen van genocidaal geweld en daarmee ook het voorkomen van genocidaal geweld. Ik beargumenteerde dan ook tijdens mijn lezing dat we genocidaal geweld niet alleen als een politieke gebeurtenis dienen te begrijpen, of de juridische consequenties en definities dienen te bespreken, (hoewel dit belangrijk is), maar dat we genocide ook als een culturele constructie dienen te benaderen. Genocide komt uit cultuur voort en dient dan ook als zodanig bestudeerd te worden.

 

Massaal geweld, vooral als deze mechanische en industriële vormen begint aan te nemen, is een modern verschijnsel. Om deze redenen wordt genocide dan ook wel de "ziekte van de 20e eeuw" genoemd. (Ik laat de koloniale genocidale processen, die een andere vorm hadden, hier buiten beschouwing.)

 

 

  

 

Mijn lezing werd, nog meer dan ik verwachtte, buitengewoon goed waardeerd. Ik denk dat juist de sociaal wetenschappelijk en antropologische invalshoek een meerwaarde gaf aan de discussies en dat degenen die me benaderde blij waren dat de lezing niet (opnieuw) ging over de definitie van Lemkin en/of de Armeense genocide nu wel of niet officieel een genocide was. Hoewel deze discussies belangrijk zijn en gevoerd dienen te worden, kunnen ze tegelijkertijd het debat verstikken. Mijn benadering was in deze zin een frisse wind. (Wat me an sich weer veel contacten, informatie en invalshoeken op leverde.)

 

De conferentie was in mijn optiek dan ook zeer en zeer geslaagd en de Armeense overheid heeft zijn best gedaan om de conferentie zo neutraal mogelijk op te zetten. (Hoewel dit onderwerp zeer en zeer politiek beladen is.) Internationaal wordt deze genocide nog steeds niet erkend. Vooral Turkije wilt deze zwarte pagina in hun collectieve verleden niet erkennen. Hier zijn een tal van politieke en pragmatische redenen voor, maar zoals ik in mijn boek benadruk denk ik dat deze ontkenning van Turkije geplaatst (en begrepen) dient te worden in de natie-vorming van de huidige Turkse Republiek. Dat de Turkse wetenschapper Taner Akcam bij de conferentie aanwezig was en dat vorig jaar voor het eerst op 24 april de Armeense genocide in Turkije herdacht mocht worden, zie ik dan ook als grote stappen in het erkennen van deze zwarte geschiedenis.

 

Erkennen begint op het moment dat we het begrijpen. En in het begrijpen van genocidaal geweld dient de sociale wetenschap een aantal slagen te maken.

 

 

  

Herdenkings monument Yerevan, Armenië

 

 

Voor mij had deze conferentie een aantal persoonlijke hoogtepunten. De ministerie had deze dagen volgepland met lezingen en bezoeken. Ten eerste kreeg ik de mogelijkheid om het herdenkingsmonument in Yerevan te bezichtigen. Deze staat op een heuvel (zie foto hierboven) die uitkijkt op de berg Ararat. De berg zelf staat uiteraard in Turkije en was deze ochtend jammer genoeg niet zichtbaar. Ik heb hem later wel vanuit de vliegtuig mogen bewonderen.

 

Dat het monument uitkijkt op Ararat is uiteraard geen toeval. De berg Ararat, zoals ik in mijn boek beschrijf, wordt als de oorsprong van het Armeense volk beschouwd. Armeniërs hebben altijd rond de berg gewoond. Dat de berg zichtbaar is, maar zich niet langer in Armenië bevindt, toont de afstand tussen het heden en het verleden en de scheur die de genocide teweeg heeft gebracht. Dit lijden is uitgebeeld in het grauwe gesteente, maar ook in het vuur dat in het monument eeuwig brandt.

 

 

Herdenkings monument Yerevan

 

 

Het eeuwige vuur

 

 

Land heeft in de Armeense denkbeelden een zeer grote culturele betekenis. Identiteit wordt aan grond (lees: verwantschapsrelaties) ontleend. Dat rond het monument door bezoekers en belangrijke Armeniërs bomen worden geplant, in de schaduw van deze berg, heeft dan ook een zeer hoge symbolische waarde; het toont de overleving aan, wat ik in mijn boek "herrijzenis" noem. Het planten van een boom symboliseert de kracht die uit de scheur met het verleden wordt geput en dat het verloren grond weer "eigen" wordt gemaakt. Nieuwe wortels worden geplant.

 

Ook wij hadden de eer om bij het monument een boom te planten.

 

 

 

 

Ook voor andere redenen had deze conferentie voor mij een zeer grote betekenis. Ten eerste gaf het me de mogelijkheid om Yerevan eens te zien. Ik had al veel over deze stad gehoord, vooral door mijn respondenten, en nu kreeg ik ook de kans om het bezichtigen. Het verbaasde me hoe deze stad (vooral 's avonds) en ondanks de kou bruisde. Ook verbaasde ik me over de hoeveelheid standbeelden die het stad huist. In iedere hoek en iedere park is wel een standbeeld te vinden. Het is een paradijs voor beeldende kunstenaars.

 

Cascade

 

 

Uitzicht op Yerevan

 

 

Tijdens deze conferentie heb ik ook Peter Balakian ontmoet. Ik kende hem natuurlijk al van zijn boek Black Dog of Fate, die ik in mijn onderzoek heb geanalyseerd. Ook kende ik hem van zijn gedichten. Het was een eer en zeer speciaal om iemand die je bewonderd persoonlijk te ontmoeten.  Vooral iemand die zowel dichter, auteur als academicus is, op de bestseller lijst heeft gestaan, en een grote bijdrage heeft geleverd in het bekend en in het begrijpbaar maken van de Armeense genocide. Een foto mocht natuurlijk niet uitblijven. Hieronder sta ik samen met Donna-Lee Frieze (ook een befaamde onderzoekster) en Peter Balakian op de foto.

 

 

 

Donna-Lee Frieze, Peter Balakian, Anthonie Holslag

 

Een dag voor de conferentie liepen Donna-Lee Frieze, Peter Balakian, Armen Marsoobian en ik op Abovian Avenue en stuitten per ongeluk op een twaalf eeuwse kerk. Deze stond daar op een stuk brak grond midden in een winkelstraat en werd tussen het winkelen door bezocht. Het was op een steenworp afstand van ons hotel. Ik was verbaasd. Een stuk historie in een moderne setting, die me meer vertelde over de stad en de geschiedenis van Yerevan dan welke reisgids dan ook. Hier werd geschiedenis beleefd. We onderschatten dit soms, denk ik; dat geschiedenis niet alleen in het verleden is, maar ook in het heden. Dat we geschiedenis dragen en vormen en zoals deze kerk in stand houden...

 

Voor meer informatie zie ook link.

 

  

Blog

Contact