In 1999 vroeg een goede kennis van mij om een paar weken lang op zijn huis te passen in de Valeriusstraat te Amsterdam. Het betrof een pand van drie verdiepingen, waarbij de logeerkamer zich op de derde verdieping bevond. Aangezien ik die zomer niet op vakantie ging en het Vondelpark een steenworp afstand verder lag, stemde ik toe. Ik zag het als een kleine mini-vakantie in mijn eigen stad. Het was een prachtige woning. Een prachtige ligging en als de avonden heet waren, wat het die zomer af en aan was, dan kon je heerlijk met een colaatje op het dakterras liggen. Toch gaf de woning me om onverklaarbare redenen ook de kriebels. Ik had continu het gevoel, vooral 's avonds, dat zich iets in mijn ooghoeken bewoog of dat er hier en daar in de woning soms een vreemde geur hing.
Dit alles kwam tot een climax op de derde avond toen ik plotseling midden in de nacht op de eerste verdieping een spiegel hoorde vallen. Het was zo een antieke spiegel, loodzwaar, die op de schoorsteenmantel stond en die om onverklaarbare redenen van de mantel was geschoven. Ik rende naar beneden, zag de splinters op de grond liggen en herinner me nog goed dat ik aarzelde voordat ik de huiskamer instapte. Achteraf scheen de schuldige de poes van de woning te zijn geweest.
Toch zat het me niet lekker en sinds die avond, als ik naar bed ging, controleerde ik alle kamers drie keer en zorgde ervoor dat alle sloten op de deur vastzaten. Ik had inmiddels ook al de oorzaak van de vreemde geuren ontdekt. Het huis was letterlijk met muizen geïnfecteerd (ik kan het niet op een andere manier omschrijven) en de bewoner had her en der (zonder het mij te vertellen) muizenvallen geplaatst; van die vallen waar voedsel inzat, maar ook lijm zodat de muizen - zodra ze in de val liepen - aan het karton vastkleefden en een gruwelijke hongerdood tegemoet gingen. Ik rook dus letterlijk de muisjes lijken die zich onder afwastafels en kasten e.d. hadden opgestapeld.
De mini-vakantie veranderde langzaam in een nachtmerrie.
Dat ik in die tijd verhalen van M.R. James las, maakte de situatie er niet beter op en vooral 's nachts nam mijn verbeeldingskracht een loopje met me. Ik stelde me bijvoorbeeld voor dat ik beneden iemand hoorde lopen: natte blote voetstappen op een oude houtentrap. Langzaam voortbewegend naar de eerste, tweede en uiteindelijk de derde verdieping.
Ergens rond de vijfde dag besloot ik mijn angstgevoelens in een verhaal om te buigen met De huismeester (en ook een ander verhaal De transactie dat hoogst waarschijnlijk in de bundel "In het kille ochtendlicht" zal verschijnen) als resultaat. Het is een spookverhaal in de klassieke traditie en ik denk dat de echte horrorkenner elementen van M.R. James maar ook Sheridan Le Fanu in de verhalen zult herkennen - het waren de schrijvers die ik op dat moment las.
Ik wilde een ouderwets spookverhaal schrijven in een modern jasje en ik denk dat dit me in hoge mate is gelukt.
Ik heb de mini-vakantie nooit afgemaakt. Ik heb het halverwege afgebroken. Toen ik drie verhalen had afgerond en na een week weer iets midden in de nacht op de grond hoorde vallen, ben ik eigenlijk onmiddellijk vertrokken, met de laptop nog letterlijk in mijn hand. Mijn taak als huismeester beperkte zich sindsdien om het huis om de dag te inspecteren. En daar liet ik het bij. Ik ben nooit meer teruggekeerd.
Toen ik in 2013 besloot, na het succes van Zwarte muren, om een grote stapel ongepubliceerde korte verhalen over twee bundels te publiceren, kwam ik bijna automatisch weer op De huismeester en De Transactie terug en heb deze vervolgens bewerkt en herschreven, met dit korte verhaaltje als resultaat. Een verhaaltje dat versterkt wordt met de prachtige illustratie van Gidion van de Swaluw die in mijn optiek de kern van het verhaal samenvat:
Voor meer over zijn prachtige illustraties verwijs ik ook naar zijn website Droomoog.
Omdat het verhaal qua thematiek en opbouw net niet in de bundels "Een bloedovergoten dageraad" en "In het kille ochtend" paste, heb ik het, zonder verwachtingen, naar Fantastische Vertellingen gestuurd, waarop Remco Meisner ontzettend positief op reageerde. Dit resulteerde vervolgens weer in andere verhalen, die later zullen verschijnen.
Hier is het dan, na heel wat jaren: De huismeester, eindelijk gepubliceerd in Fantastische Vertellingen nummer 29, 13e jaargang.
Ik ben er supertrots op omdat, zoals ik al naar Remco had geschreven, omdat sommige verhalen pas tot leven komen als ze op papier staan gedrukt. De huismeester is zo een verhaal en als ik het lees moet ik weer aan het pand in de Valeriusstraat denken...
Mocht je meer willen weten over Fantastische Vertellingen kijk dan hier naar hun website: het is meer dan de moeite waard.