
Interview met Anthonie Holslag over zijn bundel “Het gezicht van het verleden”
Geschreven door Ohannes Karakaş
1. Wie is Anthonie Holslag?
Moeilijke vraag. Wie is Anthonie Holslag? Heel veel dingen, denk ik. Partner, broer, zoon. Op professioneel vlak: antropoloog/sociale wetenschapper, docent en (sinds kort ook) dichter. Ik ben iemand die uitersten op zoekt, die me persoonlijke grenzen probeert te verleggen.
Ik zit niet graag stil.
2. in juni 2005 presenteerde Uitgeverij Free Musketeers vof het eerste boek van jouw. Kan je ons wat kort over je gedichtenbundel “Het Gezicht van het Verleden” vertellen?
“Het gezicht van het verleden” begon, zoals vele gedichtenbundels beginnen, als een losse verzameling gedichten. Ik had in een moment van bijelkaar geschraapte moed, drie gedichten (die ik tien jaar geleden had geschreven) naar Free Musketeers toegestuurd. Ze wilden er meer hebben, dus ben ik aan de slag gegaan Het was pas veel later, toen ik door oudere en nieuwere gedichten bladerde, dat ik een algemene thematiek ontdekte. Ik heb toen een aantal gedichten bewerkt, geheel nieuwe gedichten geschreven en de bundel was klaar. Schrijven is voor mij een moeizaam proces. Ik vind het moeilijk om mezelf op die manier bloot geven. En toch, dat is wat een goed gedicht doet: ontvellen, ontbenen, naakt zijn.
De thematiek in de bundel, zoals de coverfoto al aantoont, gaat over versplintering en fragmentatie. Zowel de fragmentatie in gedachten en gevoelens, als een breuk met het verleden. Daarom ook de titel. Het is in je spiegelbeeld kijken, een diepe blik naar jezelf werpen, en al je kleuren en nuances zien.
3. De gedichten van jouw zijn over het algemeen zeer donker. Waarom?
Het is eigenlijk per ongeluk zo gekomen. Mensen schrijven misschien het best als ze ongelukkig zijn? (Glimlach.) Ik weet het niet. Ik weet wel dat ik van donkere metaforen houd. Ik hou ervan om impressies en beeldspraken in mijn gedichten op te roepen. Donkere kleuren lenen zich daarvoor bij uitstek.
4.Wanneer ben je begonnen met dichten?
Oh jaren, jaren geleden. Toen ik veertien was ofzo. Je wilt mijn eerste gedichten niet lezen. Afschuwelijk slecht.
5. Toen je in Amerika woonde en daar studeerde,schreef je ook voor een High School krantje. “Waarbij mijn gedichten,” zo merkte je tijdens een voordracht op, “vaak als bizar werden omschreven door de lezers’’. Waarom omschreven ze de gedichten eigenlijk als bizar? Kan je dat toelichten?
Ik denk omdat mijn beeldspraak donker en soms agressief is. Ik wil in mijn gedichten terug naar de basisgevoelens. Een gedicht moet iets doen. (Naast “mooi” zijn.) Woede. Verdriet. Hoop. Iets oproepen. Mensen kunnen daar soms niet tegen. Anderzijds is Amerika een ontzettend preuts land. Je moest oppassen met wat je schrijft. Het mocht nooit te expliciet zijn. Ze hadden liever een zoetsappig liefdesgedichtje, dan een schrijfseltje over de Dood. Jongeren mogen daar niet aan denken. Terwijl het een normale onderdeel van onze existentiële bestaan is.
6. Hoe is jouw gedichtbundel door de lezers omschreven?
Ik heb verschillende reacties gehad. Van de neutrale reacties zoals “leuk” en “interessant” tot “wow” en “zeer goed”. Vooral de mensen die me persoonlijk kennen, hadden zoiets van “dit had ik niet van je verwacht”. Zoals ik al zei: gedichten moeten naakt zijn. Ze moeten brutaler, directer en eerlijker zijn, dan je in de dagelijkse omgang bent. Alleen dan hebben gedichten, of iedere vorm van kunst, een meerwaarde.
Het mag in ieder geval nooit veilig zijn.
7. Kan je ons wat over de Nederlandse literatuur vertellen? Heeft jouw bundel zijn plaats gevonden binnen Nederlandse literatuur? (Ik bedoel hiermee ,hoe de Nederlandse dichters- schrijvers wereld jouw gedichtenbundel ontvingen? )
Gedichtenbundels verdwijnen vaak in de massa. Er is gewoonweg geen grote markt voor. Uitgeverijen, en lezers, richten zich meer op proza dan poëzie. Ik vraag me dan ook af of mijn gedichtenbundel ooit in die zin, “een plaats zal vinden”. Het is per definitie geen commercieel product. Ik denk dat het voor ieder beginnende dichter moeilijk is. Soms is poëzie net zoals goede wijn, het wordt vaak – nadat het lang heeft gelegen – pas op waarde geschat. Of als je als dichter een kogel door je kop hebt gejaagd; dan neemt de waarde van je gedichten plotsklaps toe. Onzin natuurlijk, maar toch. Zo werkt het.
Ik moet wel zeggen dat nu met internet Free Musketeers hier een leidende rol inneemt. Omdat ze niet zo vastgeroest zijn als gevestigde uitgeverijen, publiceren ze een grote verscheidenheid. Dat kan alleen maar, hoewel dit nog op langere termijn moet blijken, de Nederlandse literatuur ten goede doen.
8. Je hebt in november 2006 kennis gemaakt met stichting Utopiya. Jij en Mehmet Cetin waren de gasten( auteur) van de (Culturele-literaire ) ‘’Laatste Zaterdag4’’ activiteit van Stichting Utopiya. Hoe heb jij die avond ervaren?
Als spannend en eng. Ik was dood zenuwachtig. Er zijn nog opnamens van die avond gemaakt. Ik had een zeer rood hoofd. Ik sta iedere dag voor de klas en nu wist ik niet wat ik moest zeggen! Het was voor mij echter een zeer geslaagde avond. Het was goed om een band met het publiek te hebben (dat heb je achter je schrijftafel niet) en de directe impact van je gedichten te zien. Het was dus kortom een ongeloofelijke ervaring. Ik wou dat er meer van dit soort bijeenkomsten in Amsterdam waren die dmv kunst culturen bij elkaar brengt. Het stuk van Mehmet Cetin was ontzettend mooi. Herinneren en weten wat lijden is... Gevoelig en confronterend tegelijk.
9. Heb jij dromen of toekomst plannen?
Genoeg plannen, maar moet eerst kijken in hoeverre ze allemaal uitvoerbaar zijn. Ik ben nu bezig met proza. (Ik kan er nog niet teveel over vertellen.) Maar er staan ook weer nieuwe gedichten op het fornuis. Ik ben er echter nog niet tevreden mee. Ik zie nog geen gemeenschappelijk verband. Komt nog wel. In kunst is één gouden regel: forceer niets, één stap tegelijk. Het kost tijd om te graven.
Ik wil je bedanken voor deze leuke interview. En succes met alles. –
Jij ook bedankt.