Navigatie
Verhalenhoek
Gedichtenhoek
Lees alles
Het boek Nanokanories en Olifantenhersens door Pen Stewart is net zoals Bloedrood Morgenzwart van Sophia Drenth moeilijk in te delen. In de zin dat de verhalen in de bundels niet zo makkelijk in een hokje van een genre te duwen zijn. Hoewel ik bij Bloedrood Morgenzwart (en omdat ik de bundels achter elkaar heb gelezen, is het voor mij onvermijdelijk ze niet met elkaar te vergelijken; wat ik niet zal proberen te doen, omdat het niet eerlijk is naar beide auteurs) ik uiteindelijk bij “magisch realisme” aankwam, is dit bij deze bundel een stuk moeilijker. Ook omdat de rode draad, die Bloedrood Morgenzwart duidelijk aanwezig was, hier iets meer op de achtergrond wordt gedrukt. Is deze bundel daarom slechter, geenszins. Het is alleen diffuser en daardoor ook moeilijker om er een stempel op te drukken – als dit überhaupt van belang is. Ieder die mijn interviews heeft gelezen, weet dat ik niet zo in "genres" in de engste zin geloof. Ik geloof in verhalen.
Nanonkanaries en Olifantenhersens is een samenstelling van verhalen die fantastische elementen hebben, soms dystopisch, andere keren futuristisch, en weer andere die in het heden zijn geplaatst en in sommige gevallen in het verleden – wel of niet op deze wereld.
Het eerste verhaal “De distortiaanse linie” is eigenlijk meer een novelle in een Nederland waar je niet zou willen wonen en die door het uitputten van grondstoffen een uiterst grauw toekomstbeeld schetst. Het mooie aan het verhaal is dat het vol met verassingen zit; zowel voor de lezers als de hoofdpersonen. Wat ik zelf leuk vond is hoe het volgende verhaal (“Loes”) aanschurkt, bijna vervlochten is met het eerste verhaal, maar pas betekenis krijgt als je “De distortiaanse linie” hebt gelezen.
Het volgende verhaal “Woorden van reden”, maar ook de verhalen “De taxi-jagers” en “Huisdier op Xintex” – hoewel ik de laatste twee ook onder sci fi zou scharen – is een meer traditionele fantastische vertelling . (“Arterion vier” daartegenover is weer puur sci-fi.) Dit verhaal gaat meer over het geschreven woord en de kracht die hieruit voortvloeit. Ook zien we, door al deze verhalen naast elkaar te zetten, langzaam – als een breiwol die zich langzaam begint te ontrafelen – een thematiek ontstaan die bij alle verhalen, direct of indirect terug te vinden is; en dat is namelijk het verzet tegen onmacht en in sommige gevallen tegen de structuur en de status quo.
Ik vond de verhalen die in het heden afspelen, of tenminste in de echte wereld, misschien daarom ook wel indrukwekkender. Het verhaal “Nachten van duizend-en-een-levens” deed me aan de verschrikkelijke werkomstandigheden denken die vrouwen (maar ook kinderen) op sommige plekken op deze aardbol moeten ondergaan. En dan heb ik het niet eens over de prachtige en tegelijkertijd verschrikkelijke “Geven en nemen” en “Hanelli en het wonderkamp”. Hoewel het eerste meer op een sci-fi lijkt, geeft de laatste zin van het verhaal je een knal van een verrassing; Hanelli heeft me persoonlijk getroffen. Hoeveel mensen, vraag ik me af, zouden dit niet hebben gedacht, gevoeld, hebben gewenst, toen ze daar bij de echte kampen aankwamen. Vooral in de laatste twee verhalen, maar ook in “Nachten van een duizend-en-een-levens” zien we de thematiek die ik hierboven heb geschetst terugkomen;, namelijk dat het soms beter is om fantasie boven werkelijkheid te verkiezen en dat fantasie soms heel krachtig kan zijn. Ook zien we dat fantasie een vorm van verzet kan zijn.
Toch is in mijn nederige mening, de kracht misschien ook wel gedeeltelijk het zwakte van het boek. De verhalen zijn zo mooi, opzwepend, prachtig geschreven; je kunt de werelden die voorbij komen voor je zien. Tegelijkertijd, echter, als geheel zijn ze diffuus en van elkaar verwijderd, terwijl de thematiek an sich dat weer niet is. Dat maakt het boek niet altijd even toegankelijk. Vooral als je als lezer in hokjes en genres denkt. Dan wordt je namelijk snel op het verkeerde been gezet en ontglipt je de rode draad die heel subtiel – soms krachtig, soms losjes – in de verhalen zijn verweven. Namelijk macht tegen machteloosheid; het individu tegenover de structuur.
Het titelverhaal ramt in mijn optiek er dan ook als een moker in. Het is een dystopisch verhaal, maar toch ook wel weer humoristisch, zonder onmiddellijk ludiek te zijn. Hier komen op allerlei manieren de hierboven genoemde thema’s terug, maar dan wel in een verhaal die uitermate krachtig is, goed is geschreven en niet voor niets naar PHP is gestuurd. De titel zal menigeen op het achterhoofd doen krabben. Ook bij mij. Maar toen ik het las, begon het allemaal duidelijk te worden, zo duidelijk dat ik beelden niet meer uit mijn hoofd krijg.
In een notendop: “Nanokanories en Olifantenhersens” is een sterk debuut met verhalen die voor veel genres zijn geschreven. Ik zou de lezer echter willen uitdagen om eens tussen de regels te lezen en te proberen de verbanden te zien.
Beste Pen, bedankt voor dit interview. Ik heb met veel plezier Nanokanaries en Olifantenhersenen gelezen. Wat me voornamelijk opviel is de diversiteit in het boek. Laat ik daarom maar eerst een algemene vraag stellen:
1) Wat heeft je ooit tot het schrijven gebracht?
Tot zo’n zes jaar geleden was ik voornamelijk met schilderen bezig. Toch schreef ik al op heel jonge leeftijd. Ik herinner me dat ik in het eerste leerjaar, van zodra ik een beetje kon lezen en schrijven, een schrift bijhield waarin ik een maar steeds verdergaand verhaal opschreef over mijn weekeinden aan de Belgische kust. Dat werd een ‘verhaal’ van meer dan een schrift lang! Later schreef ik jaren in een dagboek en was ik een verwoed lezer. Toch bleef het schilderen en tekenen de bovenhand houden. Zes jaar geleden kwam ik echter in een situatie waarin ik omwille van een hoop praktische redenen niet meer kon schilderen. Er volgde een periode van artistieke non-activiteit, die me steeds meer begon te ergeren, en zelfs frustreren. Op een avond besloot ik iets te doen wat ik al jaren wou proberen, maar waar ik door het tekenen nooit tijd voor had gevonden: een boek schrijven.
Ik herinner me die eerste scène erg goed: een meisje zat gevangen in een arena en ging terechtgesteld worden. Ze werd op het laatste moment gered door een elfenprins. Ik ging me veel vragen stellen over die scène. Wie was dat meisje, hoe was ze daar gekomen etc... En voor ik het wist, schreef ik in drie maanden tijd mijn eerste manuscript, tevens het begin van een zevendelige fantasy-cyclus waar ik nog steeds aan verder werk. Dat eerste manuscript bezorgde me trouwens een vierde plaats op een schrijfwedstrijd, én bracht me in contact met een van Nederlands beste fantasyschrijvers: Wim Stolk, alias W.J. Maryson, die een ware inspiratie bleek om door te gaan met het schrijven.
2) In je boek komen diverse genres naar voren toe: van fantasy, naar horror naar sci-fi. Heb je een favoriete genre die je in het bijzonder aanspreekt?
Dat is een moeilijke. Eigenlijk niet echt. Als een boek me aangrijpt, dan ligt dat vaak niet zozeer aan het genre, maar aan de manier waarop dat boek in elkaar steekt. Zo vond ik ‘The Rum diary’ bijvoorbeeld geweldig, en dat is helemaal geen fantasy. Toch heb ik over het algemeen een voorkeur voor verhalen waarin bovennatuurlijke of fantasierijke elementen zitten. Het heeft toch altijd net dat ietsje meer, voor mij. Ook spanning en actie spelen voor mij een grote rol in een boek. Een van mijn favoriete schrijvers is dan ook Dean Koontz, gevolgd door Stephen King. Maar ik lees ook graag oude detective verhalen, zoals Sherlock Holmes, de verhalen van Agatha Christie etc. Momenteel werk ik dan ook aan mijn eerste crime-fiction verhaal. De hoofdregel voor mij blijft dat genre een werkinstrument is, een stijlfiguur die ofwel past bij wat ik wil vertellen, ofwel niet. Naargelang wat ik wil vertellen, waar ik het over wil hebben, wordt het een fantasy, sci-fi, magisch realistisch verhaal, of nog iets anders, of een mix van genres.
3) Mijn favoriete verhaal was Nanokanaries en Olifantenhersenen. Zou je iets meer over de achtergrond van dit verhaal kunnen vertellen? Hoe ben je erop gekomen? Wat was je inspiratie?
Ik wou een verhaal schrijven voor de Paul Harland Prijs, dat opviel in de grote massa inzendingen. Niet alleen door de kwaliteit van het schrijven, maar ook door het concept, de vorm en het taalgebruik. Omdat ik voor een Nederlandse jury schreef, bekeek ik welke thema’s Nederland op dat ogenblik bezighielden. Zo kwam ik al snel uit bij de schaliegasproblematiek. Andere zaken die mij dan weer bezighielden waren de toenemende discriminatie en het racisme in onze samenleving, maar ook de onderlinge na-ijver, vooral in wetenschappelijke milieus. Het thema racisme leidde al snel tot de verwijzing naar een van de basispijlers van onze hedendaagse Europese cultuur: de gevolgen van de tweede wereldoorlog. Zo kwam het hele concept van de Hallidanen tot stand. Ik nam al die thema’s samen, koos een Nederlandse locatie, en liet er dan mijn fantasie op los. Al snel toen ik met het schrijven van dit verhaal begon, kwam ik er echter op uit dat ik eigenlijk een ‘naughty-professor-verhaal’ aan het vertellen was, en werd ik me bewust van het risico dat ik daarmee nam. Het kwam er toen op aan de balans te vinden tussen het kluchtige dat eigen is aan dergelijke verhalen, en de ernstige toon van de thematiek. Uiteindelijk is dat vrij goed gelukt, aan het jurycommentaar te oordelen.
4) Het is nu een jaar verder. Als je een stap terug doet van je boek, kan je dan voor jezelf een rode draad achterhalen die de verhalen met elkaar verbindt?
Er zit inderdaad een rode draad in. Algemeen kun je stellen dat het over de strijd tegen discriminatie gaat, tegen onrecht in al zijn vormen. Maar meer nog gaat het over de strijd voor het recht om anders te mogen zijn. Alle andere zaken zoals rassenhaat, religieuze conflicten etc., komen uiteindelijk daaruit voort: een gebrek aan pluralisme en het erkennen van de andere in zijn anders-zijn. Daarbij maakt het niet uit waar dat “anders” over gaat, dat kan religie zijn, ras, gender of wat dan ook. Zolang we niet kunnen aanvaarden dat “anders” evenwaardig is aan wat wij als “normaal” beschouwen, is er weinig kans op dat we discriminatie en onrecht, pesten, en alle gevolgen van die houding, in welke vorm dan ook uit de maatschappij kunnen bannen.
5) Als je dit samenbrengt met je aankomende bundel – “Tijd M.A.N. chine” - zijn er specifieke thema's die in je werk steeds naar voren komen?
De hierboven vernoemde thema’s komen ook in de nieuwe bundel weer aan bod, dezelfde rode draad keert weer, maar een paar verhalen gaan ook nog over enkele andere zaken. Zo is er een verhaal dat geschreven werd kort na de dood van mijn grootvader, en dat over dementie gaat. Daarnaast zit er opnieuw een novelle in, V+M, die momenteel genomineerd is voor een Gentasia Award. De uitreiking daarvan vindt pas op 15 augustus plaats, dus dat is gespannen afwachten. Deze novelle gaat vooral over gender, maar het is in feite een bovennatuurlijke, en vooral een gewaagde hervertelling van Romeo en Juliet met vier jonge vrouwen in de hoofdrol, waarvan twee géén mensen zijn. Verder zijn er drie verhalen die over pesten gaan, en eentje over de eerste wereldoorlog en de oorlogszuchtigheid in de mens. Dus uiteindelijk ligt de focus toch een klein beetje anders, maar blijft de rode draad dezelfde.
6) Hoe komen jouw verhalen tot stand? Volg je een vast schema?
Mijn verhalen beginnen meestal met een emotionele, kritische reactie op iets wat ik zie, meestal een nieuwsbericht. Het kan echter ook een droom zijn, zoals het verhaal ‘Tijd M.A.N. chine’ waar een droom van een van mijn gezinsleden me op het idee bracht van een man die in een horloge kan veranderen. Maar evengoed kan het een echte opdracht zijn, een afgebakend kader waarbinnen ik moet blijven. Daar heb ik overigens geen problemen mee: creativiteit bestaat erin om vrijheid te vinden binnen strikte begrenzingen.
Daarna zoek ik sleutelelementen: waarover wil ik het hebben, wat heb ik te vertellen, welke boodschap wil ik de lezer meegeven en waarover wil ik dat de lezer gaat nadenken na het lezen van het verhaal. Ook de doelgroep bekijk ik, is het een verhaal voor een wedstrijd, een magazine etc… Daarna komen er een pak schema’s aan te pas: verhaallijnen, personages, draaiboek voor hoofdstukken of scènes. Er wordt nagedacht over stijl en vorm, evolutie van de karakters, kleurenpalet, spanningsbogen, wat scherp in beeld moet komen en wat wazig zal worden gelaten, over decors en wereldbouw, etc… En bovenal worden de doelen vastgelegd: waar moet het hoofdpersonage eindigen, en hoe? Als ik dat allemaal weet, ga ik aan de slag. Eerst worden de ankerscènes geschreven, al naargelang de inspiratie en zin. Daarna schrijf ik de gaten ertussenin dicht. En vaak sla ik dan middenin het schrijven toch nog een andere weg in, omdat er een ingeving op mijn pad komt, en dan pas ik alle schema’s mee aan. Het einde wijzigt echter zelden nog tijdens het schrijven.
7) Waar werk je nog aan, buiten de nieuwe bundel ‘Tijd M.A.N. chine’?
Aan heel wat, ik heb meestal zoveel ideeën dat het moeilijk kiezen is waaraan eerst te beginnen. Toch is dat plannen noodzakelijk om ook nog iets af te krijgen!
Buiten mijn tweede verhalenbundel die in oktober op de Antwerpse boekenbeurs moet uitkomen, werk ik momenteel aan een nieuw manuscript dat zich in dezelfde wereld zal afspelen als V+M en een kort verhaal dat begin volgend jaar als een afzonderlijke uitgave zal verschijnen.
Verder bekijk ik met mijn uitgever, Het Punt, de mogelijkheden om mijn verhaal ‘Als de margrietjes bloeien’, als een afzonderlijk boekje uit te geven. Dit verhaal won namelijk begin dit jaar een eervolle vermelding op de Azra Magazine-schrijfwedstrijd van de literaire uitgeverij Parelz. Daarnaast ligt mijn manuscript ‘Wintercode’, dat in 2013 op de longlist van de Luitingh-schrijfwedstrijd stond, opnieuw bij een uitgever. Ik hoop dus vooral dat ik in 2016 of 2017 mijn eerste roman gepubliceerd zie! Ook op het kunstenaarsvlak groei ik steeds verder: momenteel leg ik de laatste hand aan het schilderij dat als cover zal dienen voor “Tijd M.A.N. chine”, en denk ik na over het schilderij dat misschien de cover zal vormen van het korte verhaal dat begin 2016 gepubliceerd zal worden. Over enkele maanden moet ook mijn eerste crime-fiction verhaal klaar zijn, en mijn nieuwe inzending voor de Paul Harland Prijs. Daarna werk ik verder aan het vervolg op mijn nieuwe manuscript, of wie weet wel aan mijn fantasy-cyclus, en werk ik ook verder aan een reeks kunstwerken die hopelijk tot een tentoonstelling kunnen uitgroeien. Er zijn ook ideeën om een reeks kinderverhalen uit te geven over het lieveheersbeestje Zevenstipje, waarvan het eerste verhaal eveneens een Gentasia-Award-nominatie kreeg, en ook door mij geïllustreerd werd. Los van dat bestaan er nog ideeën om een vervolg te maken op ‘De Distortiaanse linie’, de novelle uit mijn boek ‘Nanokanaries en olifantenhersenen’, en nog enkele losse ideeën voor nieuwe romans, plus die fantasycyclus van zeven boeken waarvan ‘Wintercode’ deel uitmaakt. Werk genoeg dus!
Biografie van de auteur
Pen Stewart werd op 7 april 1977 geboren in Gent, België. Van kleins af aan waren tekenen, lezen en schrijven de voornaamste bezigheden. Ze was acht toen ze 2de werd op een tekenwedstrijd voor alle scholen van Vlaanderen en twaalf toen ze een plaatselijke wedstrijd won. Al vanaf haar veertiende volgde ze voltijds kunstonderwijs aan de Sint-Lucas Academie te Gent. Daar schreef ze enkele korte stukken om de studierichting architectuur te presenteren in het jaarboek.
Haar schrijfwerk overspant meerdere genres, van fantasy, science fiction, dystopie, steam-punk tot magisch realisme. Kenmerkend voor haar verhalen is de maatschappelijke betrokkenheid en soms literaire stijl. De verhalen zijn niet zo zeer genre op zich, het genre wordt benut om de nadruk te leggen op de diepere lagen in het verhaal en deze zo te versterken. Diepere lagen die telkens weer onderwerpen raken waar we in het dagelijks leven mee te maken krijgen: discriminatie, terreur, religieus geweld, euthanasie, dierenhandeling, vrouwenrechten, gender, enz.
Stewart heeft een aversie voor het ledige, en probeert met elk verhaal een balans te vinden tussen het avontuurlijke en het bedachtzame, de reis van de personages en de diepere lagen van het verhaal die ons als mens doen nadenken over de wereld om ons heen, ontdaan van alle opsmuk. Schrijven en schilderen gaan voor haar samen als twee talen die hetzelfde verhaal te vertellen hebben.
Pen Stewart schrijft al schilderend, en schildert al schrijvend. De afgelopen jaren behaalde ze diverse nominaties op schrijfwedstrijden. In 2009 behaalde haar eerste manuscript een vierde plaats op een internationale manuscriptenwedstrijd onder het meterschap van Renate Dorrestein. In 2012 stond ze op de longlist voor de Luitingh fantasy manuscriptenwedstrijd. In 2013 won ze met haar kortverhaal ‘Nanokanaries en Olifantenhersenen’ de Feniksprijs op de Paul Harlandprijs, de langslopende kortverhalenwedstrijd voor het fantastische genre in de lage landen en in 2014 behaalde ze een eervolle vermelding voor de Azra-magazine schrijfwedstrijd van de literaire uitgeverij Parelz. In Februari 2015 verscheen haar debuut bij Uitgeverij Het punt: `Nanokanaries en Olifantenhersenen,’ een verhalenbundel met een verzameling korte verhalen en een novelle die de afgelopen jaren hoog scoorden op wedstrijden. Momenteel studeert ze schilderkunst en een van haar schilderijen werd als cover voor Nanokanaries en Olifantenhersenen gebruikt.
In oktober zal haar tweede boek, Tijd M.A.N.chine, voorgesteld worden op de Antwerpse boekenbeurs, met opnieuw een van haar schilderijen als cover.
Bibliografie:
‘Arterion vier’ (kort verhaal) in: ‘fantastisch strijdtoneel 3’
‘Daar waar alles mogelijk is’ (kort verhaal) in: Atlas’ verhalenbundel van Peter Motte
‘Als de margrietjes bloeien’ (kort verhaal) in: Azra-magazine 4.1
Verhalenbundel: ‘Nanokanries en olifantenhersenen’
Novelle in de Gentasia Award bundel voor Jongeren, deel 2 ‘V+M’
Kinderverhaal in de Gentasia Award verhalenbundel voor kinderen deel 2 ‘Zevenstipje is bang’
komende publicaties:
‘Santa Alfa’, (kort verhaal) in de eerste Gouden Pocket-fantasy reeks van Uitgeverij Annibo (juli 2015)
Tweede verhalenbundel ‘Tijd M.A.N.chine’ (oktober 2015)
‘Tijd M.A.N. chine’, (kort verhaal) in WonderWaan (2015)
‘Opgejaagd’, Een boekje in de ‘Splinters’-reeks van Quasis Uitgevers (2016)
Zie hier de webpagina van de auteur.
Vorige Spotlights:
“Voor altijd wilde ze dit. Voor altijd. Nooit meer wit of zwart, maar eeuwig grijs.”
De bundel “Bloedrood morgenzwart” van Sophia Drenth, voelt in de eerste instantie aan als een boek waarin diverse genre samenkomen. En op een bepaalde hoogte is dat ook zo. Als je echter een laag dieper gaat en de bundel van een afstand probeert te bekijken, dan kom je er achter dat het bovenstaande citaat veelzeggend is en eigenlijk de verhalen samen met elkaar verbindt. Veel verhalen gaan namelijk over een schemerzone; tussen goed en kwaad, tussen willen of niet willen; tussen vasthouden of loslaten. Het boek is dan ook het beste als “magisch realisme” te omschrijven met fantastische kenmerken. Toch is het boek tegelijkertijd meer dan dat. Toen ik het boek las, raakte ik bevangen door het proza, die tegen het literaire aan grensde, zo niet, literair was. Maar er was nog een ander iets dat mijn aandacht trok, en dat is namelijk dat het boek in de kern over “kunst” gaat. Veel verhalen gaan over schilderijen en de macht van kunst op de liefhebber, op de kunstenaar zelf of het effect dat kunst op kunst heeft. Een favoriet verhaal voor mij is dan ook “Laatste maaltijd”, die zowel bizar als schrikwekkend is. Of “Het meesterwerk” en “De creaties van Sam Hudder” die de bovenstaande thematiek goed weer geven.
Het titelverhaal “Bloedrood Morgenzwart” begint eigenlijk over de kunst van het woord, maar snijdt tegelijkertijd een tweede thematiek aan die in sommige verhalen terugkomen: namelijk religie. Of de beleving daarvan. En dan niet alleen traditionele en institutionele religies, als wel religieuze en haast magische daden. De verhalen “Geen stille nacht” en het titelverhaal grijpen direct terug naar het christendom, terwijl de verhalen “Het hart van een hersenvreter” (dat een schrikbarend monster beschrijft), “Gerechtigheid van het veen” en het prachtige “As en parels”, een andere magie waarborgen, die moeilijk in woorden is samen te vatten, maar je als lezer bij de strot grijpt.
Dit zijn stuk voor stuk mooie verhalen, waarin het bovenstaande spanningsveld (kunst en religie) altijd op de een of andere manier wordt uitgebalanceerd. Maar nooit op de manier dat je het verwacht. “Geen stille nacht” is geenszins een traditioneel christelijk verhaaltje. Net zoals “Bloedrood morgenzwart” dat niet is. En hoewel ik vooral het proza in het laatste verhaal mooi vond, kom ik hier misschien tot mijn enige punt van kritiek. Als titelverhaal had ik gedacht dat alle thema’s hier samen zouden komen en dit verhaal een weerspiegeling zou zijn van de bundel. Op een bepaalde hoogte is dat zo. De titel verwijst naar de schilderkunst en het verhaal zelf weer naar religie. Toch had het mijnerzijds wat sterker gemogen. (Hoewel ook hier het proza weer geweldig is.) Van alle verhalen vond ik deze de zwakste. Het is een soort verhaal waar het vampirisme en christendom samenkomen, tenminste als ik het goed begrijp en heb gelezen. Het bracht me namelijk in verwarring, maar dit was misschien ook precies wat het verhaal diende te doen.
Kortom, een boek om aan te raden, te lezen; de grijsheid te ontdekken. Een boek die je soms (opzettelijk) in verwarring laat brengen. Mijn enige vraag is: waar is het volgende boek? Want ik wil meer van Sophia Drenth lezen.
Het boek Jachtseizoen van Anko van der Woude is het soort boek dat in het genre horror valt. Hoewel Anko soms tegen andere genres aanschurkt en niet de fout maakt, die soms voorkomt, dat het boek een hutspot wordt van verschillende genres, waarbij de lezer steeds in een andere modus terecht komt en de schrijver heel hard probeert om zoveel mogelijke lezersgroepen te bereiken en tevreden te stellen. Hoewel de genres dus lichtelijk kunnen verschillen, blijft horror de boventoon. Zelfs in verhalen als “Hersenschim” die ik officieus, in opbouw en karakter, onder sci-fi zou scharen.
Het is heel lastig om de werken van Anko te beoordelen, zo ondervond ik, toen ik deze recensie schreef. Met name omdat de onderwerpen zo ver van elkaar verschillen (maar dat is juist goed), maar ook door de manier waarop Anko schrijft. Hij heeft oog voor detail. Hij beschrijft echte personages, met echte gebreken en maakt door middel van backstories de personages ook onmiddellijk driedimensionaal.
Daar komt bij dat Anko niet onmiddellijk plot gedreven is, als wel sfeer en personage gedreven. Soms kon je een bepaalde setting, waarin het verhaal werd geplaatst, bijna voelen of ruiken. Zoals zuid-Frankrijk in “Beestenweer” of de claustrofobische setting in “Familiebanden”. Wat ik wel opmerkte is dat Anko over het talent beschikt je steeds op de verkeerde been te zetten, waardoor je soms aan het einde tot de meest gruwelijke en afschuwelijke conclusies en ontdekkingen komt.
Dat is ook wel de rode draad in de bundel: “rauwheid”, “gruwelijkheid”; hetgeen dat overblijft als de wereld van al zijn nuances is ontdaan.
Natuurlijk zijn sommige verhalen sterker dan andere verhalen. Daar ontkom je in een bundel niet aan. En wat ik jammer vond is dat de opbouw van de bundel, op willekeur leek te zijn gekozen, (misschien op de chronologie van de verhalen zelf?; ze waren echter niet vervlochten met elkaar) waardoor de motieven en thema’s ergens op de achtergrond terecht kamen.
Maar dat is slechts bijzaak. Het is een kleine kanttekening van een zeer goed boek. Dit boek is het meer dan waard om gelezen te worden. Vooral zo voor de vakantie, waar juist korte verhalen, op een vliegveld of een treinstation, naar je stort kunnen grijpen.
Veel van de verhalen deden me aan Stephen King of aan James Herbert denken, met een vleugje Lovecraft en Koontz. Niet zo rauw als Thys, maar zeer zeker de moeite waard.
Mijn meest favoriete verhalen waren: “Beestenweer” (let op de sfeer in dit verhaal!), “Familiebanden”, “Jachtseizoen” en “De liefde van een hond” – een verhaal geheel geschreven vanuit het oogpunt van een hond.
De iets mindere verhalen (in mijn optiek tenminste): “De vos”, “De afrekening”, “Bartolini’s beste” (deze was vrij voorspelbaar) en “Verboden te zwemmen”. Het laatste omdat ik deze nogal chaotisch vond.
Ik heb inmiddels begrepen dat Anko een kluizenaar is, die na dit boek (uit 2006) niets meer heeft geschreven. Ik zou bijna willen zeggen: Anko, kruip weer in die pen en choqueer ons weer! Je open eindes zijn fantastisch en niet, zoals ik bij sommige recensenten las, onbevredigend. Integendeel zelfs. Het gaf je de mogelijkheid om weg te dromen. En is dat niet wat een goed boek doet?
Anthonie Holslag
Het boek is hier te koop.
Ik leerde Olga Ponjee kennen tijdens de Haunted Castle 2014. Tom Thys en ik debuteerde onze boeken en Olga Ponjee toonde haar boek "Het verdronken land". Het is niet een boek dat makkelijk in een hokje is te plaatsen. Het is futuristisch. Young adult. (Maar bij vlagen ook weer niet.) Apocalyptisch. En een politieke thriller. Dit was echter niet de reden waarom Olga en haar man mij opvielen. Wat me opviel dat ze voor een klein bedrag, op basis van een paar steekwoorden, voor lezers ter plekke een verhaal neerpende van ongeveer 500 woorden. Ik heb zoiets ooit ook eens gedaan in Rijswijk. Niet met verhalen, maar met gedichten. Mensen gaven me drie trefwoorden en de Dode Poëet, zoals ik mezelf die dag noemde, schreef ik ter plekke een gedicht. (Ja ja, dezelfde poëet die later in Zwarte Muren Relux zijn opwachting zou maken.) Het idee was natuurlijk om meer boeken te verkopen. Dat lukte niet. Wel heb ik ongeveer dertig gratis gedichten geschreven die nu ergens rondzwerven. De gedachte om "on the spot" een verhaal van 500 woorden op te schrijven, duizelde me en fascineerde me tegelijk. Wat me uiteindelijk tot een aanschaf van "Het verdronken land" bracht en een afspraak om een interview af te nemen.
Zou jij jezelf aan ons kunnen introduceren: wat heb je hiervoor allemaal gedaan? Hoe ben je met het schrijven begonnen? En wat heeft je geïnspireerd om "Het verdronken land" te schrijven?
Ik ben begonnen op de achterbank van de auto van mijn ouders met een schrijfblokje, terwijl ik de plaatsnamen op de verkeersborden overschreef. Daarna volgden jaren van hartstochtelijk plagiaat van mijn favoriete boeken en het ruïneren van ouderlijke vakanties door filmprojecten. Uiteindelijk besloot ik heel verstandig psychologie te gaan studeren aan de universiteit om niet als berooid schrijver te eindigen, deed halverwege stiekem aanmelding voor de Filmacademie in Amsterdam en ben nu fulltime berooid schrijver. Daarbij werk ik voornamelijk voor film en televisie (ik werkte onder andere mee aan de serie Feuten en volgend jaar komt mijn eerste bioscoopfilm in de bioscoop: De Ontsnapping, naar het boek van Heleen van Royen) want tot nu heb ik geen uitgeverij enthousiast kunnen krijgen voor mijn prozawerk.
Wat Het Verdronken Land betreft denk ik niet dat er één specifiek voorval is dat het boek geïnspireerd heeft. Het voelt eerder alsof het verhaal heel veel jaar in mijn achterhoofd heeft liggen slapen en ondertussen allerlei stukjes van mijn leven heeft opgeslokt. Herinneringen aan oude jeugdvrienden, een relatie die ik lang heb gehad met een jonge politicus en tenslotte de moord op Pim Fortuyn, die destijds heel veel indruk op me maakte. Sowieso kom ik uit een vrij maatschappelijk gepassioneerde bloedlijn, dus die dubbelheid ten opzichte van politiek - de angst en fascinatie die ik er voor voelde als kind - is een belangrijke ondertoon in het boek. Ik vind het mooi passen bij de coming of age-verhalen van de drie hoofdpersonages: je eigen weg moeten zien te vinden in een vijandige volwassen buitenwereld.
Naast dit boek run je tevens ook een uitgeverij ("Uitgeverij de Marge"). Hoe is dit tot stand gekomen en waar verschilt deze uitgeverij met andere uitgeverijen?
Uitgeverij de Marge is meer een knipoog dan een daadwerkelijke uitgeverij. Ook mijn beide partners doen creatieve dingen met teksten, dus er was een punt waarop we allemaal worstelden met afwijzingen, ongepubliceerd werk en mailtjes die begonnen met "we hebben je werk gelezen, MAAR..." Omdat het leven een stuk dragelijker is met een scheutje zelfspot hebben we toen voor de grap de domeinnaam uitgeverijdemarge.nl aangevraagd, als plekje voor al onze marginaal gewaardeerde verhalen. Stiekem geloof ik trouwens ook dat in de marge de mooiste verhalen te vinden zijn.
In het boek "Het verdronken land" schets je een zeer donker en best wel aangrijpend toekomstbeeld voor Nederland. (En in mijn optiek realistisch.) Het is niet de Nederland die mensen graag voor zich zien, maar die volgens mij een accuraat beeld schetst van het politieke landschap. Hoe ben je op het idee van dit boek gekomen? En wat zegt dit boek over je persoonlijke opinies van de huidige politiek? Zijn er onderwerpen die je specifiek aanspreken? En hebben sommige politici als prototypen gestaan voor de personages in je verhalen?
Ja, ja en ja, maar een groot deel daarvan laat ik graag over aan de verbeelding van de lezer. Uiteindelijk is de politieke boodschap voor mij ook van minder groot belang dan de personages en wat ze meemaken; ik wilde met "Het Verdronken Land" vooral een spannend jeugdboek schrijven in een originele setting.
Hoewel ik wel merk dat ik vaak tegen mijn eigen angsten inschrijf. En in dit geval zijn die vooral politiek en maatschappelijk gerelateerd; het milieu, de macht van enkelen over velen, maar vooral ook: het gebrek aan goede vragen. In "Het Verdronken Land" is de schuldvraag niet zo eenvoudig: zijn de schurken de opportunisten die voordeel slaan uit de ellende van anderen? Of die miljoenen anderen die het onder hun ogen allemaal laten gebeuren? Misschien beangstigt me dat nog het meest: een mening kost tegenwoordig twee kwartjes bij de Albert Heijn. Maar er zijn maar heel weinig mensen die de juiste vragen durven te stellen, naar zichzelf toe en naar anderen.
Mooi gezegd.Ik leerde je kennen tijdens Haunted Castle waarin je vriend/ man ter plekke, na een aantal trefwoorden, een verhaal van 500 woorden eruit spuwde. Mijn complimenten, dat zal niet iedere schrijver lukken. Toen ik met jullie sprak, viel voornamelijk jullie enorme fantasie me op: volgens mij ging één verhaal over chocolade etende vampieren. Als je nu eens een stap terug zou doen en naar het hele palet van verhalen en scenario's kijkt; zijn er dan specifieke motieven of thema's die in je werk terugkeren?
Ik vind dat moeilijk om zelf te overzien, maar volgens de kenners zadel ik mijn personages graag op met identiteitsproblemen en hun worsteling om zichzelf te zijn in de buitenwereld. Daarbij overschreeuwen en/of overlachen ze vaak hun eigen angsten. Gelukkig heb ik daar zelf dus helemaal geen last van. Ha!
Dus schrijven is ook een therapeutisch proces?
Voor mij begint ieder werk met een persoonlijke emotie; dingen waar ik me boos over maak, waar ik bang voor ben, me over verwonder. Het zijn dingen waar ik over móet schrijven, althans, zo voelt het. Maar om jezelf te begrijpen, moet je uiteindelijk wel verder kijken dan je eigen navel.
Op het moment schrijf ik bijvoorbeeld samen met Arnout (mijn vriend/man/een van twee partners) aan "Buiten de Lijntjes", een boek over relaties. En wat je moet doen als je erachter komt dat je niet in het standaardhokje man-vrouw-2,4 kind-Volvo past. Die vraag komt voort uit de worsteling die we zelf hebben doorgemaakt en nog steeds doormaken in onze relatie. Bijna direct vraag ik me dan af: hoe doen andere mensen dit? Of hoe hebben andere mensen dit gedaan in het verleden? Waarom heb ik überhaupt het idee dat ik in een hokje zou moeten passen? Wiens idee was dat hokje om mee te beginnen?
Het mooie van fictie is dat je rond al die vragen vervolgens arena's en personages kunt bouwen, die je allemaal tegen elkaar uit kunt spelen. Waarmee je een universeler perspectief schept, zonder je eigen kwetsbaarheid te verliezen.
En behalve dat boek, waar werk je verder aan?
Naast "Buiten de Lijntjes" (wat overigens een non-fictie boek is, soms zijn mensen van zichzelf mooier dan je ze kunt verzinnen) zit ik momenteel midden in de ARGHEL, #*($&#*$&#(#$&-fase van mijn tweede speelfilmscript, "Voortjagers". Ik ben vorig jaar geselecteerd voor een talentontwikkelingstraject van het Filmfonds, wat betekent dat je een paar maanden vrij krijgt van deadlines, recensies en geldschieters, en een eigen zelfgekozen leertraject mag bewandelen. Dat is echt een fantastische luxe, maar ook een fantastische kwelling, want ik heb besloten om te kijken wat er gebeurt in het schrijfproces als je de bekende scenariostructuren loslaat. Momenteel kan ik concluderen dat er dan dus een heleboel ARGHEL #*($&#*$&#(#$& gebeurt, maar ik weet niet, het voelt als goede ARGHEL #*($&#*$&#(#$&, die me ook echt helpt als schrijver. Denk ik. Hoop ik. Laten we hier over een paar maanden op terugkomen, goed?
Enne misschien nog een laatste vraag: hoe zien chocolade etende vampiers er eigenlijk uit?
Volgens mij ging het verhaal over een clown met een mensenfobie en over YOLO-zombies die jacht maakten op selfieverslaafde tieners. Ofzo. In je hoofd klinken zulke dingen altijd minder vreemd dan wanneer je ze hardop zegt.
Ze lijken mij echter net zo eng.
Wil je meer weten over Olga kijk hier.
Biografie
Na het behalen van haar gymnasiumdiploma studeerde Olga Ponjee (1983) een aantal jaar psychologie en filosofie aan de Universiteit van Utrecht om in 2005 over te stappen naar de Nederlandse Film- en Televisieacademie, richting scenario. Ze studeerde af met "Het mysterie van de Volle Maan", een pilot voor een nieuwe jeugdserie en de visual effectsfilm "De Schaduw van Bonifatius". Na haar afstuderen schreef ze o.a. mee aan de televisieserie "Feuten", het hoorspel "De Spin" en de speelfilm "De Ontsnapping" naar het boek van Heleen van Royen.
Naast haar werk als scenarist werkt Olga als scriptconsultant en als copywriter voor transmediale projecten en vervult sinds 2005 een bestuursfunctie in een Nederlandse stichting voor experimenteel improvisatietheater.
Tenslotte maakt en ontwerpt ze in haar vrije tijd kostuums.
Bibliografie
Het mysterie van de volle maan - pilot (2008)
De schaduw van Bonifatius - korte film (2009)
Feuten - televisieserie (2010)
De Ontsnapping - speelfilm (2011)
Het Verdronken Land - roman (2013)
Buiten de Lijntjes - non fictie (20-nu)
Voortjagers - speelfilm (20-nu, hopelijk, we zullen zien)
Voorgaande spotlights: