Folia is een blad dat veel gelezen wordt op de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam. Het heeft een groot bereik en het was een eer om door hun geïnterviewd te worden over misschien wel één van de belangrijkste boek die ik tot nu toe geschreven heb:
Tekst: Steffie Weber
Foto's: Jan van Breda
8 JUNI 2016 22 FOLIA 30
‘IK HAD HUILBUIEN EN DURFDE DE STRAAT NIET OP’
Als kind was HvA docent Anthonie Holslag al gefascineerd door geweld, zijn vakgebied gaat over oorlogsterreur en hij schrijft horror in zijn vrije tijd. Ook over de nacht waarin hij zonder aanleiding door een stel opgefokte jongens in elkaar werd geslagen in de Amsterdamse binnenstad.
‘In mijn fictie probeer ik te begrijpen waarom mensen doen wat ze doen.’
Vanuit zijn woonkamer ziet genocide-expert, HvA-do-cent en schrijver Anthonie Holslag door de bomen heen de Sloterplas, het onderwerp van zijn laatste boek. ‘Het is een griezelverhaal over een docent die onderzoek doet naar de mythe van het monster in de Sloterplas. Het verhaal is fictief maar de mythe bestaat echt en gaat terug tot 1953. 'Het verhaal is dus even oud als de plas zelf. Het leek me leuk om daar wat mee te doen.’ Schrijven, het liefst horror, is voor de 43-jarige antropoloog een uitlaatklep, een manier om de gruwelijkheden te verwerken waar-mee hij in zijn beroep dagelijks te maken krijgt. ‘Je leest verschrikkelijke oogge-tuigenverklaringen en ziet verschrikkelijke beelden, kruisigingen, onthoofdingen, noem maar op.’ Daarom trekt Holslag zich ’s avonds, als zijn zoontje in bed ligt, graag terug in zijn werkkamer. Daar, in de kleine ruimte zonder ramen maar vol boekenkasten, schrijft hij zo’n twee uur per dag verhalen en gedichten – vaak duistere teksten over ondoden, spinnen, bungalows in de mist, on- uitwisbare bloedsporen en meisjes in rode jassen met zwarte ogen. Holslag is van jongs af aan al gefascineerd door geweld, door gruweldaden en de donkere kant van de geest, vertelt hij in een luie stoel in de serre. ‘Wat brengt mensen zover om geweld te plegen en hoe praten ze dat voor zichzelf goed?’ Dat hij horrorverhalen schrijft om de gruwelijkheden van zijn vakgebied te verwerken, vindt hij niet vreemd. ‘De verschrikkelijke daden komen tot uiting in mijn fictie. Mis-schien probeer ik in mijn fictie ook te begrijpen waarom mensen doen wat ze doen.’
Tijdens zijn studie antropologie wilde Holslag zich verdiepen in de Holocaust. ‘Maar daar waren al heel veel onderzoekers mee bezig.’ Hij besloot zich op een onbekendere kwestie te storten: de Armeense genocide van 1915, inmiddels zijn specialisme. Nu heeft hij meerdere boeken en artikelen over genocide op zijn naam staan en doceert hij, naast zijn baan bij de HvA, op flexbasis aan de UvA en de Universiteit van Utrecht. Vorige week was hij op uitnodiging in het Europees Parlement in Brussel, waar hij vertelde waarom er in Syrië en Irak op dit moment sprake is van genocide op christenen. Volgend jaar wil hij promoveren op de gevolgen van massaal geweld. Acht jaar geleden kreeg hij ook op persoonlijk vlak met geweld te maken, toen hij op een novemberavond zonder aanleiding in elkaar werd geslagen bij het Leidseplein. Op de hoek van de Vijzelgracht en het Weteringcircuit stapten drie jongens op hem af. ‘Waar is een feestje,’ vroegen ze. Even later begonnen ze met brute kracht op hem in te slaan. Holslag rende weg, rammelde op een kruising aan de deur van een taxi en vroeg vergeefs om hulp. Uiteindelijk wist hij zijn vervolgers af te schudden door vlak voor een auto de straat over te rennen. Hij vluchtte in de richting van het Leidseplein, waar hij beschutting zocht tussen het uitgangspubliek in de rij voor Paradiso. Een aantal jongens ging op de vuist met zijn belagers, terwijl anderen de politie en een ambulance belden. Zijn ervaringen verwerkte hij als horrorverhalen in de verhalenbundel Een bloedovergoten dageraad. Dit najaar verschijnt deel twee, In het kille ochtendlicht. De verhalen zijn fictief, maar hebben toch een autobiografische kern, schrijft Holslag in zijn introductie. ‘Om Kurt Vonnegut […] te citeren; dit boek is auto- biografisch “over hoe ik het leven aanvoel”. Veel van mijn angsten staan in deze bundel verwoord. Normale angsten. Zoals de angst voor het ouder worden of vaderschap. Maar ook irreële angsten, die vooral de afgelopen jaren vorm hebben gekregen.’
Holslag liep kneuzingen aan ribben, rug- en nekwervels op, maar de fysieke pijn was niet het ergste. De klappen overleef je, schrijft Holslag in de inleiding van de eerste bundel: ‘Die verdwijnen. Zelfs de pijn in je ribben en nek kan met pijnstillers worden verstomd. Maar dat gelach. Dat verschrikkelijke gelach. Dat weet zich tot in je kern door te vreten, dat weerkaatst continu als een lege echo in je hoofd.’ Het idee om aan dit tweeluik te verdienen staat Holslag tegen. Hij doneert de opbrengsten aan de vrouwelijke slachtoffers van de jihadistische terreurgroep IS. ‘Het gaat veelal om Yezidi vrouwen. Ze zijn door IS-soldaten verkracht of als slaven verkocht,’ vertelt hij. ‘Nu IS terrein verliest komen velen van hen in vluchtelingenkampen terecht.’ Holslag steunt een project waarbij deze vrouwen worden opgevangen en psychologische begeleiding krijgen. ‘Een trauma kun je het beste verwerken door het zo snel mogelijk aan te gaan,’ weet hij uit eigen ervaring.
PER NACHT LIEP IK ACHT KEER NAAR DE VOORDEUR OM T CHECKEN OD DIE OP SLOT ZAT.
'Acht jaar geleden werd u slachtoffer van zinloos geweld. Hoe gaat het nu?'
‘Stukken beter. Ik ben officieel gedi-agnosticeerd met posttraumatische stressstoornis en werd behandeld met een zogeheten EMDR-therapie. Daarbij beweeg je je ogen afwisselend van links naar rechts terwijl je de traumatische gebeurtenis herbeleeft. Het heeft goed geholpen, ik denk dat zeventig procent van de klachten zijn verdwenen.’
'Wat voor klachten had u?'
‘Ik was heel angstig, had huilbuien en durfde de straat niet op. Ik kon niet slapen en als ik sliep had ik nachtmerries. Per nacht liep ik wel acht keer naar de voordeur om te checken of die op slot zat. Het was in november vlak voor Sinterklaas en ik herinner me dat ik een paar dagen later naar de Bodyshop wilde om iets te kopen voor mijn vriendin. De Bodyshop is vlakbij – nog geen tien minuten lopen – maar het voelde als drie kwartier. Ik stond strak van de adrenaline en liep gespannen als een veer over straat. Ik zag alles om me heen vanuit mijn ooghoeken bewe- gen, dus voor mijn gevoel duurden die tien minuten al gauw een halfuur of vijfenveertig minuten. Uiteindelijk heb ik alsnog iets gekocht en ben weggegaan, maar ik was zo ontzettend angstig. Het doet echt veel met je. Zinloos geweld is iets wat je niet kunt plaatsen, het is zo wereldvreemd en staat zo ver van je leven af.’
'Wanneer hebt u besloten om het op te schrijven?'
‘De EMDR-therapie heeft me op zich dus goed geholpen, maar wat niet verdween waren de nachtmerries. Die bleven maar komen. Over zombies die achter me aan zaten, of dat ik opgesloten zat in een kelder en ze aan de deur krabden. Ik dacht: ik kan de nachtmerries ondergaan, maar dan hebben ze mij onder controle, of ik kan ze van me afschrijven, want ik schrijf toch al. Het was in eerste instantie totaal niet bedoeld om te publiceren, maar puur therapeutisch. Vanaf dat moment had ik altijd een notitieblokje naast mijn bed en als ik dan wakker werd, schreef ik op wat in mijn hoofd zat; beelden, fragmenten, in sommige gevallen een hele verhaallijn. Op een gegeven moment ben ik de aantekeningen gaan verwerken tot verhalen.’
VERWERKT GRUWELIJKHEDEN UIT ZIJN LEVEN TOT HORRORVERHALEN.
'Wat is het verschil tussen de beide verhalenbundels?'
‘Tijdens het schrijfproces – het duurde zo’n twee jaar – merkte ik dat er een tweedeling is. Bepaalde verhalen gaan alleen over angst en andere gaan over de verwerking van die angst. Dat is ook de reden waarom ik twee boeken wilde publiceren, het ene boek alleen over angst en het andere meer over de verwerking van wat komt er na de angst. Ik ben nog door uitgevers gevraagd om het boek autobiografisch op te schrijven, over het voorval, de verwerking, de rechtszaak, maar dat wilde ik juist niet. Ik wilde dat de lezer de angst voelt, hoe het voelt als je autonomie je ontnomen wordt.’
'Op horror wordt vaak een beetje neergekeken.'
‘Het is een verzamelbegrip. Je hebt goede horror en slechte horror, net als in ieder ander genre. Met horror die alleen gericht is op shockeffect zoals de slasherfilm Friday the 13th (1980) kan ik niets, maar een film als The Exorcist (1973) vind ik fantastisch. Die film gaat over de fundamentele angst dat je lichaam wordt overgenomen en dat je zelf geen controle meer hebt. Dat is voor mij echte horror, omdat het teruggrijpt op basale angsten van de mens. Wie zijn wij en wat hebben we onder controle en wat niet?’
'Hoe is het afgelopen met de daders?'
‘Eentje is gepakt en kwam voor de rechter. De andere niet. Die rechtszaak was ook zoiets, op het moment dat je dat trauma hebt wordt de dader in je hoofd een bodybuilder van 38 jaar die op de Hulk lijkt. Dan zit je in de rechtszaal en loopt er een achttienjarig broekie binnen. Hij heeft een geldboete gehad en iets van honderd uur taakstraf, ik weet het niet eens meer precies. Die straf maakte me niet veel uit maar ik vond het belangrijk dat die genoteerd werd, zodat als hij morgen weer iemand in elkaar slaat, hij wel een zwaardere straf krijgt.’
'Was u kwaad op hem?'
‘Ik had het gevoel dat me iets ontnomen was: de zwangerschap van mijn vriendin. Haar zwangerschap en de eerste paar maanden na de geboorte van mijn zoon zijn als een waas langs me heen gegaan. Ik was zo bezig met mijn angsten en gevoelens daaromtrent dat de zwangerschap – verschrikkelijk om te zeggen – op dat moment voor mijn geen prioriteit had. Het is de fase waarin een mens het gelukkigst hoort te zijn, maar ik was daar niet echt bij – dat neem ik die jongen kwalijk. Ik had ook het tegenovergestelde kunnen doen door me helemaal te richten op de zwangerschap maar dat deed ik juist niet. Was het de juiste keuze? Dat weet ik niet maar ik denk dat als ik me helemaal had gericht op de zwangerschap, dat ik dan de gevoelens had onderdrukt en er nog langer mee zou hebben rondgelopen. Dus ik denk dat ik onbewust de juiste keuze heb gemaakt.’
'Hoe gaat het nu met uw zoon?'
‘Uitstekend! Hij is nu zes en is een ontzettend vrolijk kind, heel anders dan ik, hij lacht altijd. Wat ik het mooie vind aan mijn zoontje is dat hij nog ongerept is. Alles is echt aan een kind. Als ze boos zijn, zijn ze écht boos en als ze blij zijn, zijn ze blij. Wij verliezen die ongereptheid als we ouder worden. Ik probeer hem te stimuleren die ongereptheid te behouden en zijn fantasie te blijven prikkelen.’
IK WILDE DAT DE LEZER DE ANGST VOELT, HOE HET VOELT ALS JE AUTONOMIE JE ONTNOMEN WORDT
ANTHONIE HOLSLAG
1972 Geboren in Amsterdam
1989 Verhuisd naar de Verenigde Staten
2005 Cum laude afgestudeerd in sociaalhistorische & culturele antropologie en sociologie
2006 Gedichtenbundel Gezicht van het verleden
2009 Non-fictieboek In het gesteente van Ararat over de gevolgen van massaal geweld
2014 Verhalenbundel Een bloedovergoten dageraad
2015 Fictieverhaal Het monster van de Sloterplas
2016 Verhalenbundel In het kille ochtendlicht
Zie ook de hier de link van Folia.
Het project van WarTrauma: link.